Gisteren keek ik naar een programma over dementie. Een moeder en dochter werden daarin gevolgd. De moeder heeft een vorm van Alzheimer die zich snel ontwikkelt, de dochter zorgt voor haar. Het is natuurlijk bewonderenswaardig, dat een kind voor zijn / haar ouder(s) zorgt. Het vergt veel geduld, tijd en energie. Het is in wezen ook een periode van afscheid. Dat werd wat vergeten. De dochter hield haar moeder krampachtig in bescherming; voor zichzelf. Niet alleen een uitputtende situatie voor haarzelf, maar ook geen goede zaak voor haar moeder. Al gauw bleek dat de dochter uit medelijden haar moeder niet in een verzorgingstehuis wilde laten opnemen. Ze vond dat loslaten erg moeilijk. Ze verzuimde zich te verplaatsen in de alsmaar kleiner wordende wereld van haar moeder, de risico's die ze dagelijks liep en de belasting voor anderen in de directe omgeving van moeder. De dochter begon steeds meer aan zichzelf te denken. Het duurde daarom een tijd voordat zij inzag, dat het zo niet meer kon.
Soortgelijke situaties zie ik als het om kinderen in de opvoeding of zieke huisdieren gaat. De verzorgende verplaatst zich nauwelijks in het (toekomstig) leven en de kwaliteit ervan van de 'patiënt'. Ze denken enkel aan hun eigen gevoelens, die ze dagelijks proberen te bevredigen. Welke de gevolgen zijn voor de ander en hun omgeving, daar staan ze niet bij stil. Is dat uit egoïsme, onwetendheid of blindheid? Liefhebben is ook grenzen stellen en handhaven en/of iemand of iets laten gaan. Afscheid nemen is en blijft moeilijk. De kunst is het jezelf en anderen niet nog moeilijker maken.