Geregeld zie ik ze hier lopen. Of staand overleg plegen; Jehova's. Keurig gekleed, (akten)tasjes onder de arm en schrijvend. Hier hebben ze vaste adresje. Bij ons krijgen ze geen voet meer tussen de deur. Een kwestie van even heel duidelijk zijn, dat hun bezoek niet gewenst is. Vriendelijk, doch dringend.
In Leiderdorp kwamen ze ook aan de deur. Met de Wachttoren. Als men dat blad aannam, kwamen ze een volgende keer terug om het terug te vragen. En als men de Wachttoren had weggegooid, moest je voor het quasi gratis aangeboden blad alsnog betalen.
Een van hen kende ik persoonlijk. Hij zat samen met mij in militaire dienst. Na onze diensttijd stond ie opeens voor de deur. Met een Wachttoren in zijn hand. Bart was bekeerd. Hij vertelde dat hij al zijn bezittingen had moeten verkopen en het geld had moeten afstaan aan de Jehova organisatie. Bart was ook iemand, die vrij gemakkelijk te beïnvloeden was. Ik heb hem in Zuidlaren leren kennen als een aardige jongen. Vaak te aardig.
Ik heb ooit een gezin leren kennen, dat ook tot die geloofsgroep behoorde. Soms hoorde ik hoe het thuis eraan toe ging. Daar kwam de groep zieltjeswinners bijeen voor overleg. Dat overleg beperkte zich tot roddel en achterklap over de mensen waar men een voet tussen de deur had gezet. De kinderen uit dat gezin waren gewoon van Jehova en elke andere god los. Van hen weet ik dat de een crimineel was. de andere beperkte zijn verkeringsperiode tot het zwanger maken van zijn vriendin. Daarna ging ie er vandoor en opzoek naar een nieuw slachtoffer. De jongste hing er wat bij. Binnen de vier muren van dat huis gebeurde nog meer zaken, die God verboden heeft. Maar Jehova blijkbaar goedvond.
Er was ook een tijd waarin Jehova's kinderen op anderen afstuurden. In de hoop dat degene die opendeed ervoor zou bezwijken. Net zoals veel migranten dat nu doen. Want je gaat zo'n kind toch niet wegsturen? Ik dus wel. Toch heb ik liever een Jehova die zijn geloof uitdraagt dan menige moslim.