Naar aanleiding van citaat Willem: ,,Was dat je vader?" (15 aug. j.l.)
Vanaf de uitgang van het winkelcentrum zag ik een man (beetje driftige opa?) naderen met een winkelwagen vol boodschappen en ernaast lopend een blij ogend, klein meisje (4 jr.?) met een fraaie krullenbol (model Shirly Tempel). Zij hield zich met één handje vast aan de zijkant van de winkelwagen en moest flink doorstappen want 'opa' had zo te zien nogal haast. Terwijl ze langs mij heen liepen sprak ik het meisje aan met: ,,...zo, zo, jij helpt flink he...?...", waarop opa reageerde met (lezer houd je vast!): ,,…Ja!, naar de verdommenis..!, en ,,...dr zitte gin oren an...!". Bij mij wel, en die begonnen behoorlijk te klapperen toen ik dit aanhoorde en ik was benieuwd hoe het verder afliep. Bij de auto van opa aangekomen snauwde hij het kind toe: ,,...doe je tasje áf!, en ga op je stoel zitten...!". Het arme kind volgde de orders braaf op en sloot het achterportier van de auto. Opa laadde de boodschappen uit de winkelwagen over in de kofferbak van de auto; eerst heel normaal de spullen
die voorin de kar lagen, het dichtst bij de auto, maar voor de overige boodschappen wilde hij niet de moeite doen één meter heen en weer te lopen. Zelfs het een kwartslag draaien van de kar was hem nog teveel moeite. Jazeker, want hij had iets anders bedacht dat veel sneller ging; iets wat ik niet voor mogelijk had gehouden en ik keek mijn ogen uit. Nadat ik achtereenvolgens een komkommer, een worst en een netje mandarijnen twee meter hoog door de lucht had zien vliegen, richting, achterbak van de auto, wist ik het zeker: deze man vind boodschappen doen niét leuk! Of, .... dat lieve?, kleine meisje op de achterbank had even daarvoor in de winkel niet naar hem willen luisteren en hem publiekelijk, behoorlijk voor joker gezet, zoals kleine kinderen dat soms doen als ze hun zin niet krijgen, en hij reageerde zich buiten maar af op de boodschappen. Nadat opa de kofferbak van zijn auto had dichtgeklapt, en de boodschappenwagen terugreed naar het verzamelpunt daarvoor, keek ik nog even schielijk opzij naar het meisje op de achterbank. Ze zag mij ook, lachte me allerliefst toe, en zwaaide uitbundig met een handje. Had ik nou de ware gedaante gezien van een "grote boze wolf” of die van een "wolfje in schaapskleren"? Of, ..... werd ik, ouwe sukkel, misleid door de alles verhullende charme's van een vrouw(-tje) van vier?!