Omdat veel boeren door de overheid figuurlijk en zodoende letterlijk uitgemolken zijn, zijn ze andere activiteiten begonnen. Een mini-camping is er één van. Er zijn ook zorgboerderijen. Boeren weten immers wat zorgen zijn.
Veel mensen denken dat een boerencamping louter is voor AOW kampeerders. Er zijn ook vaak jonge mensen op zo’n camping, met kinderen. Wat ons aanspreekt is de rust (heeft niets met leeftijd te maken) en de eenvoud. Dus geen uitgebreide voorzieningen zoals snackbars, restaurants, zwembaden met glijbanen enzovoort. Er is ook geen sprake van massatoerisme. Dat massale hebben we ook ervaren. Op andere, zeer commerciële campings. Daar moet je aan je buren vragen of je het raam van je eigen caravan mag opendoen, omdat hun raam openstaat. Je hebt wel minder haringen nodig, want die deel je namelijk met die van de buren. Propvol dus. Elke vierkante meter moet geld opbrengen. Nog even en je krijgt een soort parkeergarage als camping. Dan gaat men ook de hoogte in bouwen. Nee dus. Leve de boerencamping, waar een mens als kampeerder geniet als ie uit z‘n dagelijkse comfortzone stapt. Anderen blijven liever in hun comfortzone of willen zelfs meer. Die verblijven in 5 sterren hotels. Lijkt me erg saai. En als ik bepaalde tv programma’s mag geloven, betaalt men ook vaak voor veel narigheid, zoals vieze kamers, slecht eten en onhygiënische toestanden. ‘All in’ heet dat. Voor 18 euro per nacht treffen wij het heel vaak erg goed. En als het niet bevalt, verkassen we gewoon.