"Wat een hitte hè? Maar daar heeft u vast geen last van. Jullie kunnen daar wel erg goed tegen", roept onze nieuwe buurman met een grote grijns. En dito vooroordeel. Ik denk : "Daar heb je er weer een". Mijn antwoord verrast hem : Nee dus. Zoveel zonne-energie vreet mijn eigen energie op. Als ik hem vertel dat ik hier ben geboren, vraagt hij of ik nog familie in het verre Indonesië heb wonen. Als ik die vraag bevestigd heb, vraagt hij : "Dan bent u zeker vaak in Indonesië geweest?" Ik moet hem weer teleurstellen. Dat land zegt me niets. Het trekt me ook niet.
Buurman gooit het maar over een andere boeg en vertelt over zijn hondjes. Die zijn thuis, want zijn oudste dochter bleef ook thuis. Normaal gaan ze mee op vakantie. In de camper. Hij is beretrots op zijn kampeerwagen.Van ver ziet de Renault er best wel goed uit. Maar van dichtbij is het een roestbak. Van binnen heeft hij hem zelf afgebouwd. Het interieur is een allegaartje van restanten hout die hij tamelijk slordig en onhandig bevestigd heeft. Het deed me denken aan het huttendorp waar onze jongens aan het eind van de zomervakantie hun creativiteit uitleefden.
Hij is samen met een vrouw of zijn vrouw. Dat weet ik niet. Even later doet hij de achterdeuren van de camper open en trekt er een scooter uit. Toen de deuren wagenwijd openstonden, zag ik twee gasflessen onder het bed staan. Het is duidelijk hun vaste plek. De tweewieler ziet er stukken beter uit dan de camper. Ik vraag me wel af hoe mevrouw achter op dat ding moet plaatsnemen. Ze is behoorlijk fors van postuur. Ik mijmer over een oplossing en zie haar wijdbeens op twee aardappelkisten staan, terwijl meneer de scooter achteruit rijdt. In de middag zagen we ze op de scooter rijden in Zuidlaren. Het is ze gelukt. Ik keek ze nog even na en zag linksachter een zenuwachtig knipperend oranje lampje.
Een trouwe lezer stuurde mij n.a.v. dit berichtje een link :