Voor mij lag het anders. Ik hoefde me meestal niet te wapenen tegen pestkoppen en mensen die mij discrimineerden. In veel van die situaties kreeg ik te maken met onwetendheid. Er werden met woorden gegooid, die gewoonweg niet klopten. Ik ben niet zwart, maar bruin. Dus een woord als 'zwarte' sloeg nergens op. Ik ben ook geen pinda en ook geen Chinees. Spleetogen heb ik ook niet en in mijn eigen land was / ben ik al. Ik ben namelijk een Indo, die hier geboren en getogen is. Ik ben zelfs geen rijst pikker, want zoveel rijst at / eet ik niet eens. Dus al dat soort opmerkingen kwalificeerde ik als 'dom', domheid van degenen die mij ermee belaagden. Maar er zat ook vaak angst achter. Want die 'zwarte', die Chinees deed het zo gek nog niet. 😎 Ik mocht van mijn moeder nooit lachen om domme mensen. Maar in dit soort gevallen deed ik dat stiekem dus wel. Inwendig.
Anders zou het zijn geweest als ik van jongs af gehoord zou hebben dom te zijn. Gelukkig was dat met mij nooit het geval. Als kind moest ik nog veel leren. Ook dat ik niet dom ben. Ik kan me voorstellen dat kinderen die dat soort opmerkingen ('dat kan jij niet', 'dat snap jij toch niet', 'kan je dat niet eens?' enz. ) dagelijks te horen krijgen, ook gaan geloven dat ze dom zijn. Ze gaan tegen school opzien en hebben een negatieve dialoog met zichzelf. Ze bevestigen een onwaarheid over zichzelf en creëren zodoende een laag zelfbeeld.
Het beste is om in jezelf te blijven geloven. In principe is niemand dom. Tenzij je mij een Chinees of zwarte noemt. 😅 Het negatieve gedoe gaf mij juist een impuls, energie om te bewijzen dat het niet zo is. Dat leidde er wel toe, dat ik soms op mijn tenen ben gaan lopen. En dat is dus ook niet goed.