Het land heeft zwaar geleden onder de Tweede Wereldoorlog. In dat deel van Europa heeft ook een genocide plaatsgevonden. Nazi eenheden uit omliggende landen als Estland, Litouwen, Letland en Oekraïne hebben in Wit-Rusland met hulp van de Duitse nazi's de plaatselijke bevolking bijna uitgeroeid. In Wit-Rusland werden sinds 1941 vernietigingskampen, kinderkampen en honderden getto's ingericht.
Alleen al in één kamp in de buurt van Minsk zijn een half miljoen mensen vermoord. Onder hen ook mensen uit Polen, Oostenrijk en het toenmalige Tsjechoslowakije. Veel Wit-Russen zijn ook afgevoerd naar Duitse vernietigingskampen. Een Oekraïens Schutzmannschaft (nazi veiligheidspolitie), het 118e bataljon, stond als uitermate wreed bekend. Wit-Russen gaven zich vanwege de wreedheden liever over aan de Duitse nazi's. De verhalen van overlevenden van o.a. de moordpartijen in Khatyn, Ola, Ozarichi en die van in een aantal regio's maken gewag van afschuwelijke wreedheden.
Het zijn de herinneringen aan deze wrede periode en houding van Rusland jegens nazi's, die de politiek van het het huidige Wit-Rusland ten opzichte van Rusland, Oekraïne en de Baltische staten medebepalen.