dinsdag 3 oktober 2017

Mijn tandarts

Gisteren was ik even bij mijn tandarts. Hij zetelt in Lelystad. Ik heb hem na de verhuizing aangehouden, omdat ik zeer te spreken ben over zijn werkwijze. Afgezien daarvan houdt ook hij van dezelfde humor als ik. Dit keer heb ik een speciale afspraak gemaakt, omdat ik last had van twee kiezen. Het duo in de bovenkaak staat al een paar jaar vrij en heeft geen collega's tegenover zich in de onderkaak. Het weetal begon te zeuren en hun roots los te laten. Ze werden ook alsmaar gevoeliger. Echte Nederlandse kiezen dus. Vanwege de gevoeligheid waren ze ook lastig schoon te houden met poetsen.
Dus besloot ik de twee rigoureus aan te pakken : eruit!!
Het fijne van mijn tandarts is, dat hij volgens tijdschema werkt en vooraf keurig uitlegt wat hij gaat doen. Hij luistert ook goed naar mij, wanneer ik vragen en/of opmerkingen heb. Zijn antwoorden zijn kort en helder. Ik zie hem niet zo vaak. We hebben ooit een afspraak gemaakt, dat ik hem enkel hoeft te bezoeken wanneer mijn mondhygiëniste dat aangeeft. Of wanneer ik dat zelf wil, zoals voor de behandeling van gisteren.
Toen ik daar weer ontspannen in die lekkere, luie stoel lag te zonnen, heeft meneer eerst de beide kiezen gecontroleerd. Daarna diende hij mij zowel links als rechts van het lastige duo een verdoving toe. Om het trekken vlotjes te doen verlopen, maakte hij daarna een foto.
Hij pakte een soort beugel, waarvan ik dacht : "Die past nooit in mijn mond!" Maar na wat gepruts bleef een plaatje over met aan de andere kant een cirkelvormig raamwerkje. Het plaatje kreeg ik in mijn mond. Ik hoorde geen 'cheese' (mijn mond had trouwens een heel andere pose), maar wel een gezoem. Ik was blij dat die beugel uit mijn mond mocht.
Samen keken we naar de foto, waarvan meneer vond dat die van zeer goede kwaliteit was. "Ach ja, de slager en zijn eigen vlees", dacht ik stiekem. De tandarts legde mij uit hoe hij de kiezen zou gaan trekken. Ze stonden volgens hem mooi in mijn kaak en dat zou het klusje eenvoudig maken. Voor hem.
Weer terug in die luie stoel zei hij dat hij eerst het tandvlees opzij zou schuiven. "Daar voel je bijna niets van", zei hij geruststellend. Dat was ook zo. Daarna trok hij beide kiezen. Ik merkte daar bijna niets van, al vond ik dat ietwat krakerig geluid door mijn hoofd niet echt leuk om aan te horen.
"Je hebt gelijk, die twee zien er niet zo best uit", zei de tandarts troostend. Ik wierp een blik op het tweetal, dat in een wit bakje lag dood te bloeden. Samen met zijn assistente propte hij een paar rollen verband in mijn mond. Toen vroeg hij lachend "Alles oké?" Ik stak mijn duim op en lachte als de bekende boer, maar dan zonder kiezen. Toen ik weer rechtop stond, moest ik met gebarentaal naar mijn bril vragen. Praten lukte me niet. Een periode van stilte is aangebroken.