Het was tegen de zomer van 1976 (ja, dat herinner ik me ook nog), toen we besloten weer eens naar onze uitgaven te gaan kijken. We woonden in ons eerste optrekje, een gestoffeerd appartement, dat toen ruim 600 gulden per maand kostte. Voor die tijd een fors bedrag, maar ach vrijheid en rust hebben zo z'n prijs. Het klinkt wat dubbelzinnig in mijn geval, maar dat kon bruin wel trekken.
Voor ons huwelijk hadden we links en rechts vragen gesteld over allerlei kosten, waarmee we te maken zouden krijgen. In de periode daaropvolgend hielden we de vinger aan de pols wat de inkomsten en uitgaven betrof.
De uitgavenkant was hoger dan verwacht. Al snel kwamen we erachter hoe dat kwam : frisdrank en snacks! Haha! Tja, het was een gewoonte geworden om het 's avonds niet enkel bij koffie te laten. Dus pasten we ons gedrag en inkoop aan. Probleem opgelost.
In de jaren daarna hebben we geregeld overzichten opgesteld omtrent inkomsten en uitgaven. Op basis van zo'n overzicht kochten we ons eerste huis. We hebben vooraf teruggerekend in de zin van : wat hebben we dagelijks nodig (inclusief sparen en leuke dingen doen) en wat willen we maandelijks maximaal (en bruto) voor een huis betalen.
Weer later raadpleegden we het Nibud om onze lasten in te schatten. Het was een uitdaging om binnen de limieten te blijven. Telkens weer. We merkten dat het ook een kwestie van levensstijl was, waarin met beide voetjes op de grond staan de basis vormde. Dus geen dure merkkleding en andere artikelen en producten waar je vooral voor het merk meer moet betalen, terwijl de kwaliteit niet altijd beter is.
Tot op heden doen we het nog steeds zo. Ook met aanzienlijk minder inkomsten valt er best iets leuks van te maken. Al worden de keuzes alsmaar lastiger. We gaan straks iets meer belasting betalen en veel producten en diensten worden duurder. Of wel we gaan nog steeds financieel achteruit. Maar het gaat prima met de economie en we krijgen nog meer ambtenaren.