Het was me opgevallen dat Tom de laatste tijd troost zocht. Hij kroop, geheel tegen zijn gewoonte in, heel vaak op mijn schoot. Hij wilde ook niet naar buiten. Iets wat hij voorheen wel graag deed. Gisteren kwam de aap uit de mouw. Tom wordt gepest! De pestkop is een kop groter dan hij en heeft rood haar. Hij is ook wat dik. Ik vroeg Tom of hij die rooie dikzak soms geplaagd had met zijn uiterlijk. Maar Tom heeft nooit 'rooie dikzak' of 'vuurtoren' of andere termen gebezigd om die rooie dikke pestkop te pesten. De dikzak begon 'zomaar' met pesten.
Tom is er wat onrustig door geworden. Hij kijkt telkens naar de voordeur en door het raam. En dan opeens springt Tom van de bank en rent naar het raam. En ja hoor, buiten zien we de rooie dikzak staan. We hoeven Tom niet eens te vragen of hij het soms is. Wat een lelijke dikke rooie etterbak! Het straalt er vanaf.
Tom krimpt ineen als ie de dikzak buiten ziet. Dat is natuurlijk een verkeerde houding. Dan maak je je nog kleiner. En dus nog aantrekkelijker voor zo'n pestkop.
De dikzak draait zijn kop naar ons en kijkt ons brutaal aan. Tom krimpt ineen. Dan loopt de pestkop naar ons raam en gaat pardoes op een van de stoeltjes zitten. Met een arrogante blik in zijn geniepige ogen kijkt hij naar binnen. Ik pak een emmer en vul hem in de keuken met water. Voorzichtig doe ik de voordeur open en kijk om het hoekje. Zelfs dan blijft ie brutaal zitten en loert naar me met een blik van : Had je soms wat? Ja, een emmer water! Pestkop!! Een flinke kwak water belandt boven op de rooie pestkop, die er vervolgens gillend vandoor gaat. Zo groot en stoer als ie eerst was.
Zo, dat zal hem leren. Nu Tom nog. Hij moet niet zo bang zijn en met zijn borst vooruit en staart fier omhoog weer naar buiten gaan. Zo van : hier ben ik, Tom de stoerste kater van de buurt, die voor niets en niemand bang is.