Vandaag schreef ik iemand iets over vergeven. Ik vind vergeven erg belangrijk. Door te vergeven, word ik bevrijd van een last. Als ik op iemand die naar tegen mij gedaan heeft mijn hele leven boos zou blijven, dan blijft hij mijn hele leven beheersen. In mijn gedachten. En dat gun ik hem en mezelf liever niet. Niet dat de ander dat beseft, tenzij ik het hem of haar nadrukkelijk vertel. In de overige gevallen merk en voel alleen ik het. Het lucht op en geeft innerlijke rust.
Vergeven betekent voor mij ook, dat ik me goed realiseer dat de ander daardoor niet verandert. Hij weet het immers niet en misschien zitten die nare trekken wel in zijn persoonlijkheid opgesloten. Vergeven is wat anders dan vergeten. Want dat is lastiger. Soms word ik eraan herinnerd. Maar boos worden doe ik dan niet meer. Ik krijg ook geen nare gevoel. Integendeel, vaak heb ik medelijden met mensen die zo bezig zijn. Of ik zie bepaalde omstandigheden bij hen, die ik als verzachtend beschouw voor hun gedrag.
Er zijn mensen die ik keer op keer vergeef. Dat zijn de recidivisten in het vertonen van naar gedrag jegens mij en/of anderen. Misschien zit het nare gewoon in hun genen of in hun hoofd. Ze weten en kunnen niet beter. Ik vergeef het hen, want ik wil zoveel als mogelijk de regie over mijn eigen leven en welzijn houden. Ik kan ook weleens naar doen. Daarom zeg ik ook oprecht 'sorry' en moet ik ook mezelf kunnen vergeven.