zondag 19 januari 2014

Mijn 2 wielers - Racen in een schuurtje -

Ruud op zijn Tomos
Het is een fotoalbum, waarin ik mijn ervaringen met gemotoriseerde twee- en vierwielers beschrijf. Niet over mijn driewieler, want daar kan ik me niets meer van heugen.
De verhalen op dit blog zijn min of meer een kopie van die uit het album. Alleen maar foto's in een album zegt de kijker / het nageslacht niet zo veel. Dus heb ik voornamelijk verhalen opgenomen, opgesierd met wat foto's uit de betreffende periode. Op die manier heb ik ook het wel en wee beschreven van mijn broer en ik m.b.t. onze brommers en auto's en mijn motoren. Omdat mijn oudste broer Joop er niet meer is, heb ik een exemplaar aan zijn zoon gegeven. Die heeft zijn vader vaak zien sleutelen.. Maar in het verhalenalbum kan hij lezen hoe wij vroeger als tieners al aan het klooien waren.
Mijn broer en ik zijn altijd blijven sleutelen. Met dit verschil : hij aan auto's en ik aan de motoren. Op technisch gebied wisselden we onze ervaringen uit. Mijn broer was iemand die gewoon begon met demonteren. In het begin riep hij mijn hulp in, als de boel weer gemonteerd moest worden. Hij legde de onderdelen namelijk niet keurig op volgorde, zoals ik dat deed. Maar geleidelijk aan ging het hem steeds beter af. Mijn jongere broer Ruud (foto) sleutelde niet zoveel. Hij had een Tomos, een nieuwe en daar reed hij op. Geen gesleutel of zo. Op het gebied van elektronica was hij wel bezig. Hij bouwde speakers, versterkers enz. Daar was Ruud erg goed in. Alleen als ie met een fiets was bezig geweest waren zijn vingers soms zwart. Alle drie hadden we wel muziek als gemeenschappelijke interesse.
Mijn pa had ook een bromfiets. Niet zo lang, want niet veel later (1960) vertrokken we voor 3 jaar naar Curaçao. Mijn grote broer moest de brommer (een Batavus FP50) een keer in de week een keer starten, omdat pa vaak op zee was. Dan ging ik met hem mee naar het blokje schuurtjes achter ons huis aan de Resedastraat. Daar in een van de schuurtjes stond de Batavus van pa. De bromfiets had een standaard als van een opoefiets. Mijn broer draaide eerst de benzinekraan open, friemelde wat aan de carburateur (choken noemde hij dat ) en klom op het voorste (zweef)zadel. Dan begon hij, staande op de pedalen, tergend langzaam te trappen. Dat was zwaar werk, want soms hijgde hij als Bles, het paard van boer Braat.
Verhaaltje over de Sparta van mijn zwager Jan
Maar de Batavus sloeg wel altijd aan. Terwijl mijn broer flink gas gaf en plat op het stuur ging liggen, vulde de kleine ruimte zich met een dikke walm. Gefascineerd keek ik toe en wachtte totdat ik achterop mocht plaatsnemen. Samen raceten we een paar minuten volgas door een alsmaar dikker wordende mist. De rit was voorbij zodra de motor weer uitgeschakeld werd. Ik wist toen niet of dat met tijd, brandstof of met onze hoestbuien te maken had. Pas dan ging de deur van het schuurtje weer open, want we wilden geen pottenkijkers. Hoestend en proestend kwamen we er weer naar buiten. Samen met een enorme grijze wolk. We wapperden wat met de deur om de rook te doen verdwijnen. Dan sloot mijn broer de deur weer af. Voldaan en met een stoere blik in de betraande ogen : "de race zat er weer op" liepen we weer naar huis. Het zou nog even duren eer we een eigen bromfiets zouden hebben.