Hoewel ik de gewoonte heb om vooraf goed na te denken over allerlei zaken, ga ik ook met enige regelmaat de mist in. Daar lig ik niet van wakker, omdat het nu eenmaal bij mens-zijn hoort. Ik heb misschien daardoor eigenlijk nauwelijks enig gevoel van spijt. Ik beschouw mijn handelen als keuzes die ik maak. Ik heb in mijn leven weinig impulsieve dingen gedaan. Ik kan me mijn impulsieve aankopen nog herinneren. Het zijn er weinig en ook daar heb ik achteraf geen spijt van. Ze hebben mij ook geen kapitalen gekost, anders zou het nooit tot een impulsieve aankoop gekomen zijn.
Ik heb weleens iemand impulsief tegen de vlakte geslagen. Later dacht ik nog : "Had ik beter niet even kunnen praten?" Maar ja, als je al langer gepest bent en diverse keren geprobeerd hebt te praten, is het bij mij soms opeens over en uit. Het heeft wel geholpen hoor, die dreun. Maar mijn stijl is het niet. Ik wist niet eens dat ik zo hard kon slaan.
Slaan is eigenlijk ook een teken van machteloosheid. Net als schelden. Ja, ik heb ook gescholden. Vaak inwendig. Soms hoorbaar. "Schelden doet geen zeer, slaan veel meer", werd vaak geroepen. Maar decennia later blijkt pas het tegendeel. Je kunt beter klappen krijgen. Mijn lieve mamma en oma zeiden altijd tegen ons, dat we Oost Indisch doof moesten zijn als we uitgescholden werden. Net alsof je niets hebt gehoord. Dat doe ik nog vaak. Dat wordt trouwens steeds gemakkelijker, naarmate mijn doofheid toeneemt. Tegenwoordig moet je in gesprek gaan. Maar ja, er zijn mensen die alleen scheldend kunnen communiceren. Het is net alsof de machteloosheid in de wereld alsmaar toeneemt.