Sorry, maar ik ben ook dit jaar blijven zitten. Ik hoefde gelukkig niet op te staan om tegen die nare ziekte te vechten. Ik ben flink gehavend uit de strijd gekomen. De ziekte alleen al is afgrijslijk. Als mantelzorger had ik het dan weliswaar zwaar, mijn broertje had het nog zwaarder. Met zijn zwakke lijf en geest moest hij het niet alleen opnemen tegen de kanker. Hij moest ook geregeld het gevecht met de duivel aangaan. En gevochten hebben we, maar de kanker won. Ik verloor mijn broertje, mijn broertje verloor zijn nog jonge leven.
Zodra ik het woord kanker lees of hoor, krijg ik weer een naar gevoel. Dus ik ga de ellende niet opzoeken. Het standaard gebruik van die nare ziekte en het gebruik in scheldpartijen doet me erg veel pijn. Daarom mijd ik een stad als Den Haag.
Ik heb erg veel moeite met het feit dat ons land miljarden euro's aan andere landen of financiële instellingen weggeeft, die wanprestaties hebben neergezet door niet te vechten. En dat men voor de bestrijding van kanker in ons land nog de deuren langsgaat. Misschien is dat financiële gedoe op hoog niveau ook een vorm van kanker, waar de hele maatschappij last van heeft. Maar er is hoop. Kanker kan ook genezen worden.