In mijn jeugd kwamen veel 'leveranciers' aan de deur of door de Resedastraat. Zo herinner ik me bakker Sijs (Hoofdstraat), die met een handkar door de straten liep. Een fraaie, houten kar met dito wielen met een ijzeren band als loopvlak. Een handkar had ook de voddenboer, die riep "Wie heeft er nog vodden?!!" Voormalig verzetsman Roel Marbus (Hoofdstraat) kwam de petroleum brengen. Hij reed op een bakfiets met daar bovenop een groot olievat met een koperen kraan. De visboer (wat een enorm dikke buik had die man!) reed ook met een bakfiets (met hulpmotor), net als de melkboer (Jansen), de scharensliep en de ijscokar van Voortman. Er kwamen ook mensen lopend langs de deuren. Zoals de meneer met garen en band en de straatfotograaf. De groenteboer (Rijnsburger van de Hoogmadeseweg) kwam met paard en wagen. Zijn paard gaf gratis mest weg. Zodra het paard zijn behoefte gedaan had op straat, kwam er altijd vrij snel iemand met een schep en emmertje om beslag te leggen op de dampende hap. Als mest voor de tuin. De schillenboer had ook een paard en wagen.
De kolen voor de kachel werden bezorgd met een vrachtauto van meneer Omzigt van de Hoge Rijndijk in Zoeterwoude. Later reed een auto langs de deuren. Een witte combi met warme soep van Proosdij. Meneer Proosdij had in de Kerklaan zijn 'keuken'. De soep was overigens heerlijk.