“Ik heb maling aan geld”, gaat het liedje van toen (jaren 50). Ondanks dat ik het als kind geregeld hoorde is het niet zo erg met mij geworden. De eerste levensbehoeften en af en toe wat leuks kunnen doen moet kunnen. Net genoeg geld om niet dood te gaan en verder niets aangenaams te kunnen doen lijkt me niet prettig. Al kan je wel op veel manieren invulling geven aan het leven. Ook zonder geld. Want het leven moet wel leuk zijn.
Het een typisch nummer uit de tijd, waarin geluk heel gewoon was. Want er was niet veel geld. We verkeerden in een opbouwfase na het einde van de oorlog. Ons gezin is nooit met vakantie geweest. Als men op visite ging, dan was dat met de bus en/of de trein. Maar meestal de bus, omdat ie goedkoper was. Ik denk dat ik tot in de jaren 90 nog dat gevoel van geluk gekend heb. Daarna is het gaan wegebben en veranderen in tevredenheid. Dat heeft niet alleen met de politiek te maken. Ook de manier waarop kinderen opgevoed werden en nog steeds worden, draagt bij aan minder geluk en meer bezorgdheid. En vergeet het geld niet. Met minder wil men steeds meer. Daar wordt een mens niet gelukkig van.