Vorige week deed ik een boodschap in het dorp. Toen ik langs een zo goed als lege kapperszaak liep, besloot ik spontaan mijn haardos te laten kortwieken. De zaak ken ik vanwege het lopende band knip- en scheerwerk. Je kunt er zo binnenlopen en afhankelijk van de drukte, sta je binnen een halfuur geknipt en wel weer op straat.
Toen ik de zaak binnentrad, viel mij op dat de ruimte gehalveerd was. Er stonden nu maar twee stoelen voor het knippen en twee voor het wassen van de haren. Er klonk zacht (voor mijn gehoor) een achtergrondmuziekje. Twee personeelsleden hingen tegen de balie. Ze keken mij wat vragend aan. Een van hen vroeg : "Wat komt u doen?" Mijn primaire gedachte zei : "Ook goede middag, ik wilde twee loempia's bestellen" maar mijn mond antwoordde vriendelijk : "Ik zou graag mijn haar willen laten knippen." De volgende vraag was of ik soms een afspraak heb gemaakt. Niet dus. Vervolgens was het : helaas pindakaas, meneer. Ik verliet het zaakje. Toen ik na ruim 10 minuten de gekrompen kapperszaak weer passeerde, zag ik het knipduo nog steeds tegen de balie leunen. Ze keken mij wat verveeld aan, terwijl ik mijn weg vervolgde. Ik dacht : "Raar dat mij niet gevraagd werd om alsnog een afspraak te maken. Zelf zou ik zo'n onverwachte klant wel geholpen hebben. Er was verder niets te doen. Als een klant met een afspraak zou komen, dan weet ie toch niet dat ik zittend in die stoel geen afspraak heb. Het zou ook kunnen zijn, dat klanten met een afspraak afhaken. Dan sta je daar maar te niksen in plaats van omzet te maken." Ergo, ik vond de houding van het knipduo niet bepaald commercieel.
Ten tijde van de tweewielerzaak hielden we rekening met zgn. pitstop gevallen. Mensen die spontaan (zonder afspraak) met een probleem aan de balie kwamen. Desnoods, afhankelijk van de aard van het technisch probleem en de drukte in de werkplaats, hielp ik hen dan. Er moest immers geld verdiend en aan klantenbinding gedaan worden.