Vanmorgen heb ik de stationsfiets van onze bijna-student-af gerepareerd. Een roestbruine kabel van de derailleur was gebroken. De kabel ligt gedeeltelijk bloot en krijgt zodoende veel te verduren.
Ondanks mijn werkzaamheden in de werkplaats van een tweewielerwinkel, moest ik toch eerst even de constructie bekijken. Met name die op het schakelmechanisme aan het stuur. De temperatuur is een stuk aangenamer en dus kon ik weer buiten aan de slag.
Ik ben begonnen met het verwijderen van de oude, gebroken kabel. De binnenkabel bleek vastgeroest in de buitenkabel. Ik heb hier een speciale bak met allerlei fietsonderdelen, waaronder ook een buitenkabel. Die heb ik op maat geknipt met behulp van de oude stukken. Daarna heb ik de beide kabels in de olie gezet, alvorens ze op de fiets te monteren. Vervolgens heb ik een proefritje gemaakt. De operatie is geslaagd en de patiënt leeft ook nog. Wat wil je nog meer?
Het werken in zo'n werkplaats van een fietsenwinkel is op zich best leuk. De beloning viel zwaar tegen. Ik had tijdens mijn sollicitatie gezegd : "Zet mij maar op het minimumloon, want voor mij is het enkel een nuttige bezigheid." De werkgever lachte tevreden. Later bleek dat iedereen die daar werkte weliswaar veel meer verdienden, maar ook het minimumloon kregen. De marges op fietsen is erg laag vanwege de concurrentie. Aan de andere kant was de werkdruk erg hoog en de sfeer bedrukt. Ik denk dat de situaties daar maatgevend is voor de branche. Vandaar dat men een tekort heeft aan fietsenmakers. Maar dat is dus mijn mening.