Bij bepaalde mensen ben ik 'uit de gratie'. Dat mag en kan dus. Ik bedoel, ik kan ook niet met iedereen uit de voeten. En andersom gaat dus ook op. In het algemeen vind ik het niet belangrijk om aardig gevonden te worden. Tenzij het een enorm grote groep mensen wordt. Dan moet ik toch even bij mezelf te raden gaan. Maar tot dan ben ik zoals ik ben. Maar als ik onverhoopt toch mensen ontmoet waarmee ik niet goed uit de voeten kan, dan probeer ik er het beste van te maken.
Tja, veranderingen. Sinds het overlijden van mijn moeder als laatste van mijn beide ouders, lijkt het alsof daarmee het hele ouderlijk huis verdwenen is. Dat is op zich al een vreemde gewaarwording. Omdat het ouderlijk huis ook een soort van trefpunt was, waar wij, de kinderen en hun 'aanhang', elkaar van tijd tot tijd zagen en spraken. Ook dat verdween. Het gezin brokkelde verder af door het overlijden van mijn beide broers. Tel daarbij op mijn jaren durende periode van depressiviteit en de onbegrip voor mijn doen en laten in die donkere periode. Ik was een tijd lang de weg kwijt, maar kwam zoetjes aan toch weer thuis. En dan ook nog allerlei andere perikelen van voorbijgaande aard. Dat alles leidde tot een heel nieuwe situatie en een andere ik. Alles verandert en niets is veranderlijker dan de mens. Dus ook ik zorg voor veranderingen. Oké, ik had liever dezelfde gebleven, maar mijn lot besliste anders.
Ik pas me zoveel als mogelijk aan mijn eigen en de veranderingen in mijn omgeving aan. Dat moet wel, want wie zich niet kan aanpassen aan veranderingen, maakt het zichzelf lastig te overleven. Aan de andere kant is het ook weer zo : verandering doet leven. Ik ben blij dat ik weer thuis ben, waar ik de nodige rust vind.