maandag 18 mei 2015

Vechten en winnen

mijn broertje
Ik heb heel lang met een enorm schuldgevoel rondgesjouwd. Een nare en toch ook wonderlijke situatie. Ik kon er toch niets aan doen, dat hij kanker kreeg? Vanwaar dan dat schuldgevoel? Telkens als ik wat afstand nam en de kwestie rationeel bekeek, begreep ik niet waar dat gevoel vandaan kon komen.
Als ouder broertje (we scheelden slechts een jaar, hoor) moest ik hem vaak in de gaten houden. Mijn broertje was nogal een losbol, die al op jonge leeftijd graag gedurfde zaken ondernam. Ik herinner me onze wandelingen naar en van de kleuterschool. Hand in hand langs de Hoofdstraat, met het aantrekkelijke water bij het bruggetje en bij de pastorie van de Gereformeerde kerk, aan de overkant van de straat. Later naar de Kastanjelaan en als we buiten speelden of gingen vissen. "Let je op je broertje?", zei mijn moeder steevast als we op pad gingen. En dat deed ik, alsof het een bijzondere opdracht betrof.
Ik voelde me toen al verantwoordelijk voor hem en moest ervoor zorgen dat we weer veilig thuis kwamen. Ik vond zijn ideeën trouwens ook vaak aantrekkelijk en ging er geregeld in mee.  Maar ja, ik moest op hem passen en was verantwoordelijk voor hem. En vooral : samen weer veilig thuiskomen. Soms leidde zijn gedrag tot een vechtpartij. Ik moest hem toch verdedigen? Zijn bewondering voor mij na een zwaar bevochten overwinning (mijn tegenstanders waren vaak groter dan ik), gaf me een trots gevoel.
Jaren later kwam die laatste vechtpartij. Een maanden lange worsteling met een duivel die kanker heet. In die zwarte periode herleefden we onze jeugd. Ik hield zijn hand weer vast. Letterlijk en figuurlijk. Het gevecht tegen de kanker hebben hij en ik verloren. Op een zwarte dag glipte mijn broertje uit mijn vingers. Voorgoed. Na al die jaren dat we samen thuis kwamen, kwam ik dit keer alleen thuis. Ik moest ruim 40 jaar later voor het eerst mijn moeder vertellen, dat ik mijn broertje was kwijt geraakt.
Ik heb er jaren lang mee geworsteld. Jaren door een miezerige regen van nare gevoelens gezwoegd. Vaak leek het alsof ik het gevecht ging winnen, maar dan bleek het een gevechtspauze te zijn. Pauzes die gelukkig wel steeds langer zijn geworden in worstelingen van kortere duur. Ik ben ervan overtuigd dat er een dag zal komen, waarop mijn broertje weer trots op me zal zijn. Dan zal ik weer een gevecht gewonnen hebben.