Vorige week, tijdens het opruimen van zwerfafval, zag ik een man met een bouvier. Hij stond net als de hond stil op de stoep. Ik zag dat hij wilde doorlopen, maar de hond dacht er duidelijk anders over. Toen ik het stel naderde, zag ik dat de hond op de stoep ging zitten. Met zijn rug naar de man. Na een begroeting over en weer, vroeg ik de man of zijn hond er soms geen zin meer in had. Tot op zekere hoogte klopte dat. Meneer vertelde, dat het de hond van een kennis van hem is. De eigenaar kon hem om gezondheidsredenen niet zelf uitlaten. De boef wilde niet verder lopen omdat ie geschrokken was van een knal, vertelde de man. Die ochtend had ik de knallen, er waren er meerdere, ook gehoord.
Ik adviseerde hem de hond tot rust te laten komen en daarna gewoon, zonder aarzelen, de wandeling voort te zetten. We spraken nog wat over honden en angsten en onze bouviers. Toen ik zag dat de boef zich ontspande, maakt ik een klakkend geluid met mijn tong en zei : "Kom op, lopen!" Tegelijkertijd trok ik even aan de mouw van de man. We draaiden ons om en begonnen te lopen. De boef stond op en liep met ons mee. Meneer moest even lachen en bedankte mij. Hij zette de wandeling en ik het opruimen van zwerfvuil voort.