We waren vanmorgen rond half tien de straat uitgereden. Rond halfeen kwamen we aan op onze zuidelijke bestemming. Vlak voor de Belgische grens hielden we stil. We waren trouwens ook nog een stukje door Duitsland gereden. Zonder problemen, hoor. Dus hoorden we geen "Corona Ausweis!" of zo. Ik was een stukje verkeerd gereden. Met dank aan de TomTom, die blijkbaar dacht : "Het zal wel weer Duitsland worden." TomTom zei dat we gewoon geradeaus moesten rijden, terwijl we moesten afslaan. Scheisse passiert noch immer. Dus die sticker met de Duitse tekst die we onderweg zagen sprak de waarheid. Het was niet echt een probleem, want we keerden gewoon om. Niet op de Autobahn natürlich, want dan zie je heel veel Duitsers spookrijden. Maar via een afslag.
Onderweg zijn we halverwege even gestopt om een beker koffie te tanken. Fenna kon ook wat drinken en een plas maken.
Na aankomst zijn we eerst in de schaduw gaan zitten. We kregen een plekje onder een boom. Prima! Na wat bijgekomen te zijn vaan een rit van zo'n 240 km, zijn we de bus gaan installeren. Met zowel voor (schuifdeurzijde) als achter een luifel. Geen bustent, want dat wordt ons te warm.
Het is hier vrij rustig. Ondanks mijn doofheid hoor ik de vogels fluiten en de duiven koeren. Voor de rest is het hier stil. En warm. Gelukkig is er een zwembad, waar oude mensen in ronddobberen. Dankzij hun vlezige zwembandjes en bierbuiken. Ik val dus niet op. Ook wat betreft mijn kleurtje niet. Iedereen wil net zo bruin worden als ik. Zeggen ze.