Terwijl ik wat op de bank hang zie ik op het kaartje dat uit de theepot bungelt een vraag staan : Waarom is het fijn om jou als vriend(in) te hebben?
Een gewetensvraag, waar ik niet zo'n moeite mee heb. Ik ben net een reservewiel. Als je me nodig hebt ben ik er. Zo niet dan zie je me niet en ik jou ook niet. Ik heb niet zo'n behoefte aan vrienden. Nooit gehad. Aan de andere kant sta ik wel klaar als ze me nodig hebben.
Ik principe ben ik zo trouw als een hond. Ik werd telkens tevoorschijn gehaald om pechgevallen op te verhelpen. Daarna werd ik weer weggestopt. Hoppa terug in de kofferbak. Een onzichtbare allemans vriend. Ik pas ook niet zo bij die andere wielen. Die zien er anders uit. Met mij kom je enkel weer thuis. Zo trouw als een hond, dus. Maar wie deze hond te vaak slecht behandelt, wordt gebeten. Dan is dit reservewiel dus lek.