Afgelopen week kwamen Fenna en ik (niet ik en Fenna, want Fenna liep voorop 😅) een loslopende Duitse herder tegen. Toen de herder Fenna zag dook ie iets ineen en begon langzaam naar ons toe te sluiten. Fenna had hem wel gezien, maar ging gewoon verder met haar gesnuffel. En ik? Ik heb dan de gewoonte om tegen mezelf te praten. Ik zei toen : "Kom maar op. Ik lust je rauw!" Ik weet ook wel hoe ik een eventuele aanval zou moeten pareren. Desnoods door de aanvaller te wurgen, met Fenna's riem. Hoe dan ook, zo'n houding doet een beest met snode plannen meestal tot inkeer komen. Gelukkig kwam het niet zover. De eigenaar werd door zijn wandelmaatje geattendeerd op zijn hond. Hij keek om en riep geschrokken : "Hé, hier!" De herdershond bleek gehoorzaam. Hij ging weer gewoon recht op z'n poten staan, keerde zich om en rende quasi vrolijk naar zijn baas. Net zoals kinderen soms doen als ze ergens op betrapt worden; zo van : ik deed niets hoor!
Ik ben een paar keer verrast door een hond. Dat kwam omdat Fenna en ik de hond vaker ontmoet hadden en er toen niets aan de hand was. En doordat in de andere gevallen de aanvallen ons verrasten. Op nog geen 5 meter afstand ging een voordeur ging open en daar kwam een grote hond uit rennen die Fenna gelijk aanviel. Tja, dan ben ik te laat. Toen moest ik een beroep doen op mijn stevige stappers en mijn beenspieren. Noodweer dus. Opa kan nog aardig trappen als ie moet optreden. Sneu voor de hond, want het de schuld van de baas / bazin. Maar ja, zo gaat het in oorlogen ook; de aanstichters gaan meestal vrijuit.