Ze zijn in mijn geheugen gegrift, handen. Handen van mijn dierbaren. Zowel van hen in leven als die zijn heengegaan. Als ik iemand uit het verleden in mijn gedachte voor me zie, dan kan ik zijn of haar handdruk weer voelen. Gek hè? Toch is het zo. Vandaar dat ik vrij snel even iemands hand pak. Om aan mijn 'verzameling' toe te voegen of om hem weer even naar voren te halen uit mijn gevoelsgeheugen. Iemand van wie ik daarom de hand pakte zei een keer verrast : "Gôh, wat een fijn gevoel. Dat heb ik lang gemist." Dat gevoel krijg ik dus ook. Een fijn gevoel.
Er is maar één iemand, waarvan ik niet zijn echte, gezonde handen meer kan voelen. Ik heb zijn hand misschien te vaak en te veel vastgehouden in een periode van ziekte. Die alsmaar magerder wordende hand heeft weliswaar de afdruk van de gezonde verdrongen, maar hij heeft ook mooie herinneringen achtergelaten. Als ik aan mijn broer denk, dan voel ik die zwakke, magere hand. Een hand die wat trilt en mijn hand zwak en toch ook wat krampachtig vasthoudt. Een hand met heel dunne vingers.