Tijdens mijn loopbaan kwam ik iemand tegen, die zich beklaagde over haar functie. Ze vond het werk helemaal niet leuk. Toen ik haar beter leerde kennen, leerde ik dat ze getrouwd was en twee dochtertjes had. Ze woonden in een bungalow, die hypotheek-vrij was. Haar man was automonteur, iets waar ze een beetje minderwaardig over sprak. Ze wilde graag dat hij ging studeren, zodat hij een andere baan kon gaan zoeken. Op mijn vraag of hij ook niet blij was met zijn werk, zei ze dat hij dagelijks heel graag naar de garage ging. Haar dochters moesten op muziekles en naar tennis en hockey. En uiteraard ook op school hun best doen.
Omdat ze relatief lage kosten kenden, verdween haar volledig inkomen naar een spaarrekening. Ik adviseerde haar een andere baan te gaan zoeken. Gewoon iets te gaan doen wat ze leuk vindt. Maar ja, ze was toch ook wel wat gebonden aan een bepaalde status. Dus werken in een schoenwinkel of kledingzaak of als administratief medewerkster zag ze niet zitten. Ze woonde immers in een bungalow en was nu projectleider. Maar wel een met chagrijn.