Toen ik hoorde dat ouderen veel herinneringen ophaalden omdat ze geen toekomst meer zouden hebben, geloofde ik de uitspraak niet zo. Dat komt, omdat ik toen een ander beeld van ouderen en ouder worden had. De ouderen uit mijn jeugd moesten blijven werken om aan geld te komen. Dus die hadden geen tijd voor herinneringen. Hun toekomst was nog gaande, in de vorm van werken, zwoegen en ploeteren.
Nu ik zelf zover ben, kom ik tot de conclusie dat die uitspraak nu wel klopt. Ik hoef niet aan mijn toekomst te denken in de zin van werk, inkomen, wonen, kinderen enzovoort. Het is een heel andere wereld geworden, waarin ik nu leef. Ik denk best wel vaak vooruit. Dan maak ik plannen voor trips met de camper of voor klussen. Leuke dingen dus. Ik vergelijk de huidige situaties met die van vroeger. Komt bij dat veel andere prikkels mij terug in de tijd brengen. Maar ik denk dus ook wel aan de toekomst. En soms, ja heel soms aan de verre toekomst. Dan denk ik aan de dood.
Dan vraag ik me af hoe het zal zijn wanneer ik (na hopelijk een zeer korte strijd) me aan de Hemelpoort meld. En of ik me dan een beetje kan inhouden en niet de flapuit ben zoals hier beneden. Dus als mij gevraagd wordt : "En wat heb jij met je leven gedaan?" moet ik niet reageren met "Jezus, wat een vraag! U weet toch zeker alles?" Nee, dan moet ik deemoedig antwoorden dat ik getracht heb zinvol bezig te zijn geweest. Conform Zijn boodschap mij meegegeven door mijn moeder. Komt ook nog bij, dat ik eerder een andere vraag verwacht. Over zaken die ik niet gedaan heb. Maar ook de antwoorden daarop zullen Hem bekend zijn. Misschien krijg ik tijdens dat vragenuurtje te horen : "Jij hebt overal een antwoord op hè?" Zoals ik dat al mijn hele leven te horen heb gekregen. Maar het kan ook zijn, dat ik (weer) teruggestuurd word. Om alsnog de vergeten dingen te mogen doen. Een opdracht die steeds lastiger wordt, vanwege mijn aftakelend geheugen.