Het is weer zover. Ik ontving gisteren een envelop met informatie en spullen voor het landelijk darmkankeronderzoek. Dat nare woord darmkanker moet ik een paar keer in gedachte herhalen, om weer enigszins tot rust te kunnen komen. Telkens als ik dat woord hoor of lees, krijg ik het gevoel alsof er een emotionele bom in mij ontploft.
Net als vorig jaar doe ik weer mee. Voorkomen is beter dan genezen of doodgaan, al is het een momentopname. Van het hele onderzoek vind ik de prikactie in mijn eigen poep het vervelendst. Als kind heb ik nooit een vlaggetje in mijn drolletje gestoken, alvorens de bruine boot weg te spoelen. Dat vond ik toen al erg onaantrekkelijk. Met de uitslag of het wachten erop ben ik ook niet bezig. Ik zie wel. Ik ben er zelf van overtuigd, dat ik eerder om financiële redenen aan mijn eind zal komen. Gezondheidszorg is hier schreeuwend duur aan het worden. Men wil zoveel aan mijn gezondheid verdienen. Verhuizen naar bijvoorbeeld België zou nog een optie zijn. Of proberen gezond te blijven. Of weer fruit gaan plukken om naar de dokter te kunnen blijven gaan.