woensdag 6 november 2019

Puzzelen

Als kind was ik nogal stil en teruggetrokken. Althans, zo leek het voor anderen. Mijn oma vroeg soms aan mijn moeder : “Waarom zit Wimmie daar zo stil? Zit ie te piekeren?” Mijn oma had gelijk. Ik dacht vaak na en luisterde veel naar wat er gezegd werd door anderen. Ik observeerde ook de omgeving. Wie waar op dat moment was en/of er iets bijzonders bij was. Al die indrukken, opmerkingen, (flarden van ) gesprekjes sloeg ik in mijn hoofdje op. Het waren voor mij puzzelstukjes. Met die puzzelstukjes was ik in gedachte constant in de weer. Ik probeerde ze met elkaar te verbinden. Zo ontstond door de jaren heen in mijn hoofd een beeld van ons gezin, onze familie en veel van wat zich daarin en omheen afspeelde. Samen met mijn toen nog zeer goede geheugen wist ik herinneringen te bewaren. Zo hoorde ik als kind, dat mijn oom Karel een zeer mooie familienaam had : van Suchtelen van de Haare. Ik verbond die naam toen aan de riddertijd, aan harnassen, kastelen en zwaarden. Dat beeld kwam van de lagere school. Later hoorde ik van mijn moeder, dat mijn oom Karel een broer was van mijn oma. Dat oma ook die bijzondere naam droeg, voordat ze met mijn opa trouwde. Dat begreep ik niet zo goed. Oma kwam immers uit het verre Indië? Daar waren toch geen ridders? Dat stukje puzzel hield mij bezig. Dus ging ik nieuwsgierig leergierig als ik was,  op zoek naar oma’s verhaal. Ik heb haar een paar keer gevraagd “Oma, hoe komt u aan die mooie naam?” Maar alle keren kreeg ik als antwoord : “Waarom wil je dat weten?” Dan antwoordde ik : “Zomaar, oma.”
Het is slechts een voorbeeld van één van de vele stukjes, die ik vele jaren verzameld en gelegd of bewaard heb. Het stukje met die mooi familienaam heb ik pas jaren later een plekje weten te geven in mijn grote puzzel.