Vanmiddag bevond ik me met mijn oude lijf in een kruipruimte. Samen met mijn zoon. Gezellûhg! Gelukkig was het daar zeer droog. Er lag zand. De hoogte bedroeg zo'n 80 centimeter. Dus dat was na vele jaren weer eens tijgeren. De tijgersluipgang leerde ik in militaire dienst. Dat is dus op je buik en zo plat mogelijk proberen je voort te bewegen. De sergeant wilde slechts drie sporen zien : twee links en rechts van je armen en benen en een in het midden vanwege je mannelijkheid. Uiteraard ook nog een wapen in je hand. Vanmiddag was het gereedschap.
Neemt niet weg dat ik me in een zeer ongemakkelijke houding moest wurmen om door het luik te komen. Mijn geest riep: "Kom op!", mijn lijf schreeuwde : "Stop ermee!" Ik was blij toen ik daar onder de grond lag. Nee ik heb het niet over mijn eigen begrafenis. Ik was daar als eerste en enige assistent, want de vakman deed het feitelijk werk.
Er moest een lekkend verdeelstuk van de verwarming worden vervangen. Op dat stuk waren 14 slangen aangesloten. Dat stuk was zo'n 20 jaar geleden gemonteerd en was flink gaan roesten. Met een lekkage als gevolg.
Al met al zijn we zo'n 2 uur bezig geweest. Ik als kruip- en loopjongen, merkte al snel dat in de kruipruimte geraken nog wel meeviel, maar er weer uit zien te komen was voor mijn lijf een crime. Na de zoveelste keer dacht ik : "Laat mij maar hier liggen. Gooi het luik maar dicht."
Ik ben benieuwd welke nieuwe spieren ik morgen zal voelen. Hopelijk niet op al te veel plaatsen, want er wacht weer zo'n ruimte. We gaan een afvoer en water aansluiten in de snackbar.