Vanwege de loopbaanbegeleiding heb ik een aantal keren een potentieel meting ondergaan. Voor functies moest een zekere aanleg nodig zijn. In feite werd mijn persoonlijkheid onder de loep genomen. Vaak moet ik denken aan de tijd dat ik nog het idee had te kunnen dansen. Want alles is te leren, niet waar? Ik wist wel dat ik er moeite mee had, toen ik als jochie met mijn grote zus probeerde te dansen. Als tiener besloot ik op dansles te gaan. Want wie weet, deed ik iets helemaal verkeerd. Maar de danslessen wezen uit, dat mijn lichaam heel anders reageert op muziek, dan mijn hoofd. Meneer Castelein van de gelijknamige dansschool in Leiden werd er een beetje moe van. Die danslessen bewezen dus : Wimmie heeft geen aanleg voor dansen. Wel voor een ander soort van ritmisch bewegen, maar dat noemt men in de regel geen dansen. In feite was die dansles een potentieel meting : ongeschikt als danser.
Ik ken mensen die in werkelijkheid net zo zijn als ik wat hun dansmotoriek betreft. En toch willen ze maar dansen. Het is een potsierlijk gezicht. Nog potsierlijker is het wanneer ze hun eigen 'gebrek' proberen af te schuiven op de omgeving. De dansvloer is niet goed, de anderen dansen in de weg, de muziek is te vlug, de instructies onduidelijk enz. Het ligt dan overal aan, maar zeker niet aan henzelf : "Ik kan best wel dansen!"