Na al die jaren heb ik nog steeds moeite met de maand Maart. De maand, waarin een paar dierbaren van mij zijn overleden. Ik denk dat het komt, omdat het mijn eerste ervaringen waren met de dood zo dichtbij. Die van mijn oma vond ik ook heel erg. Maar ik was toen pas 10 jaar. Als kind pakte ik blijkbaar de draad weer sneller op. De maand Juli met een warme zomerse dag is er ook zo een. Dat soort ervaringen zit ergens vastgenageld in mijn grijze massa. Ze zullen er wel altijd blijven zitten. Het mag van mij.
Als ik aan hen denk, dan kan ik trouwens hun hand voelen. De hand, die ik vaak geschud heb of beetgepakt heb. Gek hè? En toch is het zo. Een van mijn overleden broers heeft twee handen in mijn geheugen; een gezonde en een zieke. Ik concentreer me op de gezonde, maar soms dringt de zieke nog voor. Er was een lange tijd dat ik enkel zijn zieke hand voelde. Dan voelde ik me schuldig, omdat ik nog hier ben.
Ik schud de dierbaren nog geregeld de hand. Of ik houd een hand vast. Zoals die van mijn moeder, een tante of een nicht. Er zijn meer mensen die er niet meer zijn, waarvan ik me hun hand kan herinneren en voelen. Als ik ze aanraak geeft het mij rust en ergens ook een wat schuldig gevoel.