Vorige week keerde ik met Fenna terug van een ochtendwandeling. Het laatste stukje door het bos kortte ik wat af, door een pad door de struiken te nemen. Zo kwamen we op het fietspad terecht. Dat staken we over toen ik plots bij een appartementengebouw veel mensen zag staan. Dichterbij gekomen bleken ze in een rij te staan. Twee rijen zelfs. Toen ik tussen de rijen doorkeek, zag ik opeens mannen een lijkkist dragen. Ik hapte plots naar adem. Alsof mijn keel werd dichtgeknepen. En ik kreeg gelijk een paniekaanval. Mijn hart ging tekeer en het zweet brak me uit. Het was alsof ik zelf direct betrokken was bij dit afscheid. Ik zag in gedachte allerlei herinneringen voorbijkomen. We zijn haastig doorgelopen, naar huis. Eenmaal thuis moest ik bijkomen van de schrik. Het nare gevoel hield bijna de hele ochtend aan.
Later moest ik terugdenken aan de keer dat kinderen mij uitscholden voor 'zwarte klootzak'. Dat was tijdens een vakantie in de Ardennen. Toen schrok ik ook zo erg en voelde me weer dat jochie, dat voor het eerst, ook uit het niets, uitgescholden werd. Allemaal oud zeer, met blijkbaar een traumatisch effect.