Vanmorgen zag en hoorde ik op het nieuws een boswachter praten over de reeën die aan bomen vreten in het Kotterbos. Er zijn veel te veel grazers en de laatste tijd probeert men het aantal vierkante meters voor die arme beesten te vergroten door ze in bossen toe te laten. Een paardenmiddel, want in de Flevolandse bossen staan enkel bomen. Met eerder genoemd gevolg : aangevreten bomen.
Volgens boswachter Griekspoor vinden die beesten zo'n boom een lekkernij. Ja hoor, houd jezelf maar voor de gek meneer Griekspoor. Maar niet mij. Volgens mij doen die beesten dat louter omdat ze honger hebben en er verder niets te grazen valt. Volgens de boswachter hoeft men niet bang te zijn dat het bos zodoende vernield wordt. Hij vergeet daarbij even naar de Oostvaardersplassen te kijken, waar er nauwelijks nog bomen groeien. Dat zelfde geldt straks ook voor de Hollandse Hout, waar men ook reeën toegang wil verschaffen. Als men flink wat hekken heeft geplaatst.
Volgens boswachter Griekspoor vinden mensen het ook vast erg fijn om naar de voedselbank te moeten gaan.
De grazers die jaren lang gedoemd zijn boomschors te vreten, hebben eigenlijk geen andere keus meer. Hun hele gestel inclusief ingewanden zijn hierop afgestemd. Bij verplaatsing naar een normaal habitat komen ze om vanwege ernstige problemen met hun spijsvertering. Dat is gebleken bij eerder verplaatste grazers, waaronder konikpaarden en runderen. Maar daar zwijgt men liever over.