woensdag 4 februari 2015

Volendammers in Leiderdorp

Naast mijn oma en opa, in de Koningstraat, woonde een familie waarvan de ouders en sommige kinderen geregeld in Volendammer kostuum rondliepen. Soms zag ik ook bezoek dat in soortgelijke kledij gestoken was. Naar zeggen kwamen de Volendammers en Edammers naar Leiderdorp vanwege de Touwfabriek. Een aantal woningen in de Koningstraat en de Resedastraat waren via de Verto verhuurd aan medewerkers, zo begreep ik.
Op een maandagochtend liepen mijn broertje en ik naar de Christelijke kleuterschool Marijke aan de Hoofdstraat. Net voorbij de Gereformeerde kerk, bij het bruggetje (dat over een watertje dat naar de Rijn liep lag) kwamen we een meneer in Volendammer kostuum tegen. Beleefd als we waren opgevoed begroetten we beiden vrolijk lachend hem met een : "Goede morgen meneer!" De man groette lachend terug. Opeens riep hij ons terug. Hij stak zijn hand uit en gaf ons elk een stuiver. "Omdat jullie zo beleefd en vrolijk zijn", zei hij lachend.
Glunderend keken we elkaar aan en liepen  nog opgewekter naar school.
Samen op de kleuterschool
Op school aangekomen moesten we na de ingang naar rechts. Daar stond een tafel met daarachter de hoofdjuf, mevrouw Meerburg. Grijs haar in een knotje, met een brilletje en een strenge blik. Op het tafeltje stond een zwart metalen kistje. Daar moest het zendingsgeld in. Dit keer had mamma ons geen geld meegeven, want dat kon deze week niet had ze gezegd. Op de vraag of we soms geld voor de zending hadden, zeiden we beiden dus: "Nee juf."
Blijkbaar zag ze onze samengeknepen handjes, die elk een stuiver vastklemde. Ze zei op bestraffende toon : "Mogen jullie jokken?" Hoewel we bezwoeren dat we geen zendingsgeld hadden meegekregen, werden we niet geloofd. Ze dwong ons onze handen te openen en zag de stuivers. Ze werd nog bozer, ons verhaal en de tranen over onze wangen ten spijt. En zo verdwenen twee warme stuivers in een kil zwart kistje. In ruil daarvoor kregen we beiden straf. Een naar begin van de week.