Na het overlijden van mijn andere broer, Joop, is het erg stil geworden in mijn vriendenkring. Ik kwam er opeens achter dat mijn broers mijn beste vrienden waren. De rest zijn goede kennissen. Met hen heb ik niet tot aan mijn 12e jaar samen in één bed gelegen, geslapen, gelachen en gehuild.
Het was bijna elke avond een speciaal ritueel. Het naar bed gaan, bedoel ik. Het was vaak haast je rep je, want de laatste moest het licht uitdoen. Dat ging gepaard met veel spookachtige geluiden van de twee die al onder de dekens lagen. Haha!
We sliepen om beurten in het midden. In die slaapkamer met dakkapelletje stond een witte po. Dan hoefden we 's nachts niet naar beneden naar de wc. 's Morgens moest een van ons de po legen en schoonspoelen. Dat ging om beurten. Dus kwam het voor dat je zelf niet geplast had en toch de po (sommigen zeiden 'nachtspiegel' anderen 'piespot') moest legen en schoonmaken. Maar dat vonden we geen enkel probleem.
Voor het slapen was er vaak een nagesprek over de bijzonderheden van die dag. Dan werd er vaak gelachen en soms alsnog of weer even gehuild en over en weer getroost. Natuurlijk hadden we onderling soms ruzie. Maar eenmaal in bed, was dat over. We deden ook spelletjes. Vaak in quizvorm. Ter afsluiting moest een van ons een eng verhaal vertellen. Daarna deden we wie het eerste sliep. Rudie won vaak, want hij zei meestal niets meer. Ja, snurken dat deed ie! Joop of ik riep nogal eens 'Ikke!'
Ze zijn er niet meer. Maar ik spreek ze toch elke dag even. Als ik aan het klussen ben, of naar muziek luister of opeens in een dip terechtkom. Ze zijn er niet meer en toch ook weer wel. Dat voel ik gewoon.