Ingezonden als reactie op Naar kapper De Jong
Nee, ... dit stukje slaat niet op de
titel van het overbekende, mooie lied van Liesbeth List maar het was de
prijs van een kinder-knipbeurt, vroeger bij onze dorpskapper.
Dat
knippen voor díe prijs is wel heel lang geleden want nu betaal ik voor
een gewone knipbeurt maar liefst 180 keer zo veel. Maar ja, groter
hoofd, dus 180 keer zoveel haar?(hoewel?!). Nee hoor, voor de grap
uitgerekend: Fl. 0,25 = 0,11 Euro, enz.
Voor het veelvoud van dat
vroegere kwartje krijg je wel een model naar eigen keuze i.p.v. het
universele model 'dorpskinderkop' van weleer. Ik kan mij het gevoel
zoals Willem dat beschrijft, als kind tijdens een bezoek aan de kapper,
ook nog goed herinneren. De kapperszaak zat meestal stampvol met meestal
mannen en als enig kind zat ik niet zo op mijn gemak met al die grote
kerels rondom me heen. Het was er vaak een drukte van belang en er werd
over zaken gepraat waar je nog geen flauw benul van had. Het wachten op
je beurt duurde maar en duurde maar en al die tijd hield ik het kwartje
angstvallig in mijn hand geklemd. Want dat was de enig zekere plaats om
hem niet kwijt te raken en het bewijs daarvan werd letterlijk geleverd,
verderop in de stukje. Als ik eindelijk aan de beurt was, bang dat ik
toch niet goed had opgelet en vóór mijn beurt wilde gaan, stapte ik wat
schuchter naar voren en klom op de smalle hoge stoel, speciaal voor
kinderen.
Dat ging niet zo makkelijk want ja, in die ene dichtgeknepen
vuist zat nog steeds het kwartje hè? Eenmaal op de hoge 'troon' gezeten
had ik net als Willem nog even de tijd om al die uitgestalde flesjes,
potjes en tubes te bekijken maar daarna werd ik ingepakt met een lekker
ruikend zacht kleed waar alleen mijn hoofd nog bovenuit stak. Tijdens
het knippen kreeg ik stukjes haar in mijn gezicht, die ontzettend
jeukten aan mijn neus, maar ik durfde ze niet weg te vegen met een hand
en daarom probeerde ik ze weg te blazen als de kapper even iets moest
pakken uit een laadje, opzij van mijn stoel. Als uiteindelijk de kwast
over mijn gezicht ging, om de losse haren te verwijderen, wist ik dat ik
de finish naderde en op het moment dat de 'tent' om mij heen, vol met
haarknipsels, met een zwaai werd weggenomen voelde ik mij bevrijd. Nadat
ik van 'de troon' was afgedaald stond de kapper klaar voor de betaling,
ik opende mijn knuistje boven zijn uitgestrekte hand en wilde meteen
doorlopen naar de kapstok om mijn jas te pakken. Maar de kapper pakte me
bij de schouder, liet zijn lege hand zien en zei; ,,is dit een grapje
of heb je soms geen geld bij je?". Ik keek hem ongelovig aan, dan naar
zijn hand, dan naar de vloer en daarna in mijn eigen hand. En daar was
het kwartje nog, want door het krampachtig dichtknijpen van mijn knuist
zat het vastgeplakt middenin een rode plek in mijn hand. Het bewijs was
geleverd, het wás de veiligste plek maar met nog meer rood, nú op mijn
gezicht, wilde ik zo snel mogelijk naar een nóg veiliger plek, dus; de
deur uit, de straat op, naar huis, naar moeder!
Fan-tilator