Af en toe kijk ik naar een aflevering van mensen die in Australië naar goud zoeken. Ik heb nogal met ze te doen, vanwege hun doen en laten.
Er zijn er die beginnen met het nemen van een forse lening. Bedoeld om te kunnen investeren in materieel, reis- en verblijfskosten en inkomen. Alleen al zo'n lening hangt als een molensteen om de nek. Daarna gaat men op zoek naar goud. Een activiteit die als vertrekpunt onzekerheid heeft. Want wie garandeert dat er op die locatie goud te vinden is? Soms is men weken bezig zonder een korreltje goud te vinden.
De werkomstandigheden zijn verre van ideaal. Eerder ronduit slecht. De hitte, het stof, de insecten (vliegen!), het vaak haperend materieel, de technisch beperkte communicatie, de gespannen werksfeer en oververhit rakende collega's maken het er niet leuker op.
Ondanks de grote druk, wordt er vaak inefficiënt gewerkt. Zodra iemand een signaal op zijn detector krijgt, wordt iedereen ingeseind. Allen leggen het werk stil om te komen kijken naar wat men hoopt een stukje goud. Helaas is het vaak een stukje oud ijzer, van spijkers, munitiehulzen tot doppen van flessen toe. Afgezien van de mentale opdoffers die de zoekers krijgen, ligt het werk van de anderen stil.
Als ik dit alles optel, dan lijkt me een activiteit als goud zoeken eerder iets als hobby dan als een baan om inkomen te genereren.