Zeven jaar geleden heb ik op verzoek van een vijftal bewoners schuttingen geplaatst. In een paar gevallen nieuwe en in andere van gebruikte, maar nog goede schuttingdelen. Ik deed toen ook nog wat tuinonderhoud voor hen. Maar na plaatsing kreeg ik van een paar mensen een schop onder mijn kont. De tuintjes waren immers opgeknapt en er viel verder niets te doen. Men was wel het periodiek onderhoud vergeten. Dat werk deed ik ook.
Nu 7 jaar later ziet de tuintjes er niet uit. Er groeit veel ongewenst groen, struiken en planten, waaronder rozen, zijn sindsdien niet meer gesnoeid en de afrasteringen hebben flink geleden vanwege een aantal stormen. Jammer, maar zo kan het dus gaan. Ik ben er niet rouwig om, want er zijn ergere dingen op de wereld. Het is wel zo, dat ik in bepaalde gevallen liever geen foto's stuur naar voormalige bewoners. Ook al vragen ze erom. Ze zouden zich een hoedje schrikken. Hun tuintjes waren ooit juweeltjes om te zien. Maar na hun vertrek heeft de verpaupering toegeslagen. Maar wie weet komen er andere bewoners. Mensen met wat groene vingers of met de instelling hulp te waarderen. Want afgezien van de tuintjes en de ramen reden we hen ook naar artsen en ziekenhuizen, deden boodschappen en ruimden we overbodig huisraad op. Soms zijn er nog hints. Dan hoor ik : "Mijn fiets moet eigenlijk nagekeken worden." of "Ze kunnen mijn schutting niet maken." of "Ik moet binnenkort naar het ziekenhuis." Maar ja, dan ben ik gewoon Oost-Indisch doof. Ik mag dan soms goed zijn, maar ik ben niet gek.