In de eerste klas van de lagere school aan de Kastanjelaan raakte ik bevriend met een klasgenoot. Hij woonde in het toenmalige Zoeterwoude, aan de andere kant van de Oude Rijn. Zijn ouders hadden een garagebedrijf, dat naast de pottenbakkerij van Zaalberg stond. Zijn vader verkocht en onderhield o.a. auto's van het merk Skoda en Borgward. Later stapte hij over naar Volvo. Toen was op de oude locatie inmiddels een nieuw bedrijfspand met bovenwoning neergezet.
De garage met woonhuis bevond zich hemelsbreed op nog geen 100 meter afstand van ons huis aan de Resedastraat. Maar om daar te komen, moest ik een aardig stuk omlopen.
|
Oude Leiderdorpse brug *) |
Vanaf de Resedastraat 74a stak ik aan de Hoofdstraat, bij de bushalte op de hoek, over. Soms dook ik gelijk tussen de twee eerste blokjes huizen langs de Oude Rijn door naar het Jaagpad. Maar ik liep ook geregeld een stukje verder over de Hoofdstraat om via een soort erfje of hofje op het Jaagpad te komen. Ik kan het mis hebben, maar volgens mij woonde daar meester (Van?) Tilburg van de Zondagsschool. Had hij niet iets met juf. Coenen? Vervolgens wandelde ik langs het water naar de Leiderdorpse brug.
Als de brug geopend moest worden, draaide de brugwachter (de heren Bosman en Bregman waren toen brugwachter) eerst de slagbomen naar beneden.
Soms was de brug geopend en stond de brugwachter met een hengel met klompje de schipper op te wachten. In het klompje zat een bonnetje. De bedoeling was dat de schipper betaalde voor de doorvaart, maar dat gebeurde niet altijd. Het moment suprême was wanneer de dienstdoende brugwachter het klompje had opgevangen en in zijn hand omkeerde. Was er correct betaald of niet? Zo niet, dan rende de brugwachter scheldend langs het Jaagpad. Dat kon ie niet te lang volhouden, want
|
Tijdelijk dwars geplaatst |
de brug moest weer gesloten worden, zodat het wachtend verkeer erover heen kon. Zo'n passerende wanbetaler was altijd weer een hilarisch moment voor de wachtenden.
De Bruggestraat kende in mijn jeugd een lastige aansluiting op de Hoofdstraat. De draai was moeilijk te maken. De kruising heeft men toen wat verbreed, zodat vrachtauto's en bussen gemakkelijker de bocht konden nemen. Al was het nog wel zo, dat geregeld het achterwiel van de bus over het kanon hobbelde, dat de muur van de hoekwoning beschermde.
Ik weet ook nog dat in een van die ouderwetse winterperiodes iemand een keer met zijn tong aan de brug vastzat. Zelf heb ik nog over schotsen gelopen op de Rijn. Zomers werd er gezwommen, totdat er waarschuwingsborden kwamen vanwege het gevaar voor polio. In die tijd werd nog flink geloosd op de Oude Rijn. Vissen deed ik er ook. Maar dan de andere kant op richting het gebouw Irene. Zover kwam ik niet. Ik ging vaak vlakbij een bruggetje zitten, waar een sloot vanaf de Gereformeerde kerk in de Rijn uitkwam. Aan de kant van de Hoofdstraat was ook een bruggetje (met witte leuningen). Dat passeerden we als we naar de (Marijke) kleuterschool liepen.
Eenmaal over de groen gekleurde Leiderdorpse brug ging ik linksaf, over de Hoge Rijndijk Zoeterwoude binnen. Direct weer links was een grote tuin met een statige entree, waar ik in het najaar op zoek ging naar beukennootjes. Zodra ik de
pottenbakkerij was gepasseerd was ik op mijn bestemming : de garage van Victor Reys.
Later kon ik gebruikmaken van de brug die in de A4 lag. Dat was vlak voor ons huis. Via een betonnen trap (foto 2) die naar de brug leidde, kwam ik aan de overkant. Dat scheelde een flink eind lopen. Midden jaren 60 werd de A4 de nieuwe grens tussen Zoeterwoude en Leiden. In die periode werd de oude Leiderdorpse brug verwijderd. Een eindje verderop was een nieuwe gebouwd, de Stierenbrug.
Recent is de brug in de A4 ook verwijderd. De snelweg is ondergronds gegaan. Tegenover de Gereformeerde kerk is een nieuwe brug gelegd.
*)
De tekening is in 1964 gemaakt door meneer Proper. Ik heb hier thuis een kopie(?) liggen. Mocht meneer Proper bezwaar maken tegen publicatie, dan hoor ik dat graag.