zaterdag 27 december 2014

Over een vader en een zoon

Bijzonder : Wimmie bij zijn vader op schoot
Toen ik de eerste keer vader was geworden liep ik niet veel later tegen een aantal vraagstellingen aan over de opvoeding. Ik kwam een paar keer voor een dilemma te staan. Ik kon me op die momenten geen voorbeelden uit mijn eigen jeugd voor de geest halen, die mij zouden kunnen helpen.
Zelf heb ik gedurende bepaalde periodes een vader gehad. Als kind had ik een vader, die tijdens mijn tienerjaren verdween. Hij was er wel, maar niet als een vader zoals ik die toen nodig had. Dat type vader was hij wel voor bepaalde anderen binnen ons gezin. Die  gewaarwording werd pijnlijker naarmate mijn gemis groeide. Soms komt dat pijnlijke gevoel ook nu nog opzetten. Als in zekere situaties die 'begunstigden' zich op een bepaalde manier manifesteren. Ze voeren me ongewild terug in de tijd; naar momenten van jaloezie en verdriet.
Het ontbreken van een vader, of beter die leegte, duurde vrij lang. Tijdens mijn huwelijk ging ik naar het ouderlijk huis vanuit de gedachte mijn moeder weer eens op te zoeken. Zo dun was de band met mijn vader. Totdat ik het gedrag van mijn vader beter begon te begrijpen. Ik werd wakker geschud door een gevoel van medelijden. Dat kwam door de verhalen die ik over hem hoorde. Over zijn eigen jeugd en zijn loopbaan bij de Marine. Een aaneenschakeling van ellende!
Naarmate mijn begrip groeide, zag ik ook de positieve dingen die hij deed en zo kwam ook weer een beeld van een vader terug. Het was dezelfde man met hetzelfde gedrag, maar ik zag hem toen anders. Op een dusdanige manier, dat ik hem toch als een soort vader kon accepteren. Misschien kon ik daarom aanzienlijk beter met hem overweg. Het gebrek aan een goede band maakte dat veel wat hij deed en/of zei mij weinig interesseerde. Alsof het een vreemde was die iets deed of mij iets vertelde. Daar is ondanks mijn toegenomen begrip weinig verandering ingekomen. Ik was al te ver heen.

De voorbeelden van leuk vaderschap zag ik bij vriendjes en later vrienden van mij. Toen keek ik al naar de band tussen een vader en een zoon. Ik heb daar vaak en veel over nagedacht. Wat is wel en wat is niet leuk? Wat is zinvol en wat niet? Wat vind ik zelf wel en niet belangrijk?  Van huis uit wist ik in elk geval wat ik als vader niet wilde worden. Ik wilde een betrokken, behulpzame vader zijn zonder onderscheid te maken. Iemand die zijn jongens op een leuke manier zou leren, om op eigen benen te staan. En ondanks dat voornemen, bleken bepaalde gedragingen ten opzichte van hen haast onmogelijk te veranderen. De afstandelijkheid ('zoek dat maar zelf uit') en onverschilligheid; ze zitten zo diep ingesleten in mijn eigen ik. Ondanks dat ik daar bewust mee trachtte om te gaan. Er was een tijd dat ik vanwege dat gedrag een hekel aan mezelf kreeg. Ze deden me te veel aan mijn vader denken. De omslag kwam, toen ik die trekken anders ging zien : ik was toch echt een zoon van hem. Mijn vader.
Uiteindelijk is het toch goedgekomen tussen mij en mijn vader. Wel wat laat, maar niet te laat.