Als kind droomde ik soms dat ik een zak met geld vond. Die gaf ik dan in alle gevallen aan mijn moeder. Ze was toen vaak druk met rondkomen, de eindjes aan elkaar knopen. Zelf heb ik nooit zoveel om geld gegeven. Oké, het maakt het leven wat gemakkelijker. Collega's of anderen die achter mijn visie omtrent geld kwamen, zeiden vaak : "Dan heb je zeker een dijk van een salaris!" Maar dat was niet zo.
Aan het eind van het jaar zijn de loterijen weer volop in beeld. Ze schermen met miljoenen aan prijzen. Mij vallen de antwoorden van veel mensen op, als hen gevraagd wordt wat ze zouden doen als ze de hoofdprijs in een loterij zouden winnen. In bijna alle gevallen gaat het over materialistische zaken. Over hebben, kopen enz. Grote huizen, mooie vakanties en dure auto's staan steevast bovenaan op het wensenlijstje. Ik hoor nauwelijks reacties met het woord 'geven' erin. Achteraf lees ik over winnaars die doodongelukkig zijn geworden met hun hoofdprijs. Ik herinner me een Britse documentaire over 6 winnaars van de voetbalpool. Slechts één van hen genoot nog van zijn prijs. De rest was straatarm en ongelukkig. Een van hen, een vrouw, had twee partners verloren. Beide bij een eenzijdig verkeersongeluk. Ze reden zichzelf dood in hun dure sportwagen. De anderen kregen verkeerde vrienden. Zo zie je maar weer.
Natuurlijk heb ik ook een wensenlijstje. Zo'n lijstje in mijn hoofd maakt het leven wat spannender. Ik moet er niet aan denken, dat ik alles zou kunnen kopen. Dat lijkt me erg saai.
Als ik aan een hoofdprijs denk, dan denk ik aan armlastige mensen die erg blij zouden worden van een gift. Of een langlopende financiële regeling, waar ze maandelijks uit zouden kunnen putten. Mensen die echt veel te weinig inkomen hebben, buiten hun schuld om. Ze zijn kansloos. Want helaas is het zo : wie geen geld heeft is kansloos. Dus voor hen geen mooie toekomst en helemaal geen lot uit een loterij.