donderdag 3 april 2014

Oosters koken met een vleugje Hollands

Nu even over ander eten. In een paar forumreacties op het www over het wegsturen van Chinese koks, las ik opmerkingen die erop wezen dat Hollandse koks net zo goed de Chinese gerechten zouden kunnen klaarmaken. Vooral omdat ze zo eenvoudig zijn. Die reacties zijn van Hollandse lezers. Een van hen beweerde zelfs, dat de Chinese gerechten eerder Indonesische waren! Hahaha! Nou wie dat vindt vertelt mij erg veel over zijn kennis en smaak. Of moet ik zeggen 'smakeloosheid'?
Ik moet altijd weer even glimlachen als ik de tekst zie "Chinees- Indonesisch restaurant". Daaraan ontbreekt steevast de toevoeging "op z'n Hollands". Het is namelijk geen van beide. Ik heb weleens in zo'n restaurant iets Indonesisch besteld en gegeten. Vergeleken met de kookkunsten van mijn moeder, leek het nergens naar. Ik weet dat in zo'n keuken  sprake is van basisingrediënten die afhankelijk van de bestelling in saus x of marinade y gelegd worden. Zo wordt de babi dus pangang of ketjap. Weleens tomatensoep gegeten bij de Chinees? Dat is zo'n basisbouillon waar tomatenpuree aan toegevoegd wordt.
Chinezen houden van zoetig. Hun babi ketjap is heel anders dan de Indonesische. Mijn moeder maakte het een keer naar origineel recept :  buikspek van het varken en heel veel knoflook. Behoorlijk vet dus en de volgende dag voor de mensen om me heen een afgrijslijke odeur. Ik heb ook wel babi ketjap gegeten die van biefstuk was gemaakt! Maar goed, wie het breed heeft...
Wat het koken in het algemeen betreft : mijn moeder gebruikte altijd termen als "een snufje van dit" en "een beetje van dat". Ze deed veel op gevoel en uiteraard uit ervaring. Ik heb haar kookkunst nooit kunnen evenaren. In de keuken hing een kastje waar ze haar specerijen in bewaarde. Als ik het deurtje opende, kwam een vreselijke lucht mij tegemoet. Ik zei weleens gekscherend tegen haar : "Gossie, mams. Het is een wonder dat we nog leven!" Vooral de trassi (garnalenpasta) rook alles behalve aangenaam. Op z'n Hollands : naar rotte vis.
En toch was haar kookkunst beïnvloed door de Hollandse eetcultuur. In de jaren 50 waren er niet zoveel toko's en het aanbod van specerijen veel kleiner. Het inkomen en het seizoen speelden ook een rol. Dus vond ik 's winters spruitjes in de sajoer en/of bloemkool. Maar zeker geen boerenkool! De zoete aardappel werd vervangen door een Bintje of Eigenheimer. Maar de atjar tjampoer bleef de atjar tjampoer. Die werd niet door zuurkool vervangen. Ook de kroepoek oedang werd niet vervangen door een goedkoop surrogaat product. De sambal maakte ze nog steeds zelf. Dat deed ze in een grote pan. Als ze daarmee bezig was en ik kwam van school thuis, sloeg de geur van tjabe rawits (kleine rode pepers) mij op de keel.  Dat alles kwam omdat mijn moeder geen Hollandse kokkin was.
Net zoals mijn spellingscontrole puur Hollands is. Maar ja, zo vallen de niet Hollandse woorden mooi op vanwege dat rawit-rode golflijntje eronder.