maandag 24 maart 2014

Zoals het gegaan is

Ik kom uit een groot, warm nest. Dat mag ik best wel zeggen. Ik heb ook een heel leuke jeugd gehad. Al werd dat door mijn handlezer betwist. Maar zijn woorden hebben mij niet aan het twijfelen gebracht.
Op jonge leeftijd kreeg ik in de gaten dat het bij ons thuis anders was, dan bij mijn vriendjes. Ik moest wennen aan de manier waarop zij met hun ouders communiceerden. Toen ik de eerste keer hoorde en zag hoe mijn vriendje tegen zijn moeder reageerde, dacht ik : "En nu vallen er klappen." Maar er gebeurde niets. Nee, het was gewoon zoals men daar met elkaar omging. en dat was heel anders dan bij mij thuis. Ik moest thuis voornamelijk luisteren en me koest houden.
Ik heb het gedrag van mijn ouders nooit veroordeeld. "Zo gaat het nu eenmaal bij ons thuis en bij anderen gaat het anders",dacht ik vaak. Neemt niet weg dat ik nadacht over de verschillen en vooral het waarom. Ik heb me er lange tijd in verdiept. Vooral toen ik tiener en ouder werd. Zo achterhaalde ik de nare jeugd van mijn vader en zijn ervaringen bij de Marine, voor, tijdens en na de oorlog.
Mijn ouders hebben beiden de oorlog meegemaakt. Mamma had in het verre IndiĆ« in een kamp gezeten. Samen met mijn oudste zus. Iets waarover ze mij nooit heeft verteld. Ze zweeg net als pa over die tijd. Toch waren er verschijnselen die op het verleden wezen. Mijn moeder bewaarde veel spullen. Blikjes, doppen, oude pannen, tijdschriften, restjes wol, garen en kleding. Maar het was thuis geen rommeltje. De spullen werden keurig weggezet. 'Weggooien is zonde. Voor later. Je weet maar nooit', zei mamma eens toen ik ernaar vroeg.  Ze bewaarde ook stukjes zeep. Restanten van de blokjes. Die deed ze in een netje, zodat je die ook nog kon gebruiken tot ze echt op waren. Ze sprong ook heel verantwoord met voedsel om. Ze werd erg boos als iemand ermee slordig omging. Gooien met eten was een regelrechte  misdaad.
Maar er was ook onmiskenbaar een bepaalde frustratie merkbaar. Veroorzaakt door oud zeer. Dat werkte ook door in mijn opvoeding. Ik deed veel zelf, alleen. Er was weinig belangstelling voor school, mijn sportprestaties en helemaal geen interesse voor mijn ikkie.   Hoe ik me voelde, wat ik van iets vond en dergelijke. Nee, over emoties werd nooit gesproken. Dat heb ik dus niet geleerd. Van de dingen die ik kreeg heb ik lang gedacht ze 'zomaar' gekregen te hebben. Maar later kwam ik erachter dat ze stuk voor stuk uitingen van affectie waren.
 Ik nam me voor de minder leuke dingen in mijn opvoeding later anders te gaan doen. Niet beter, want daar geloof ik niet in. Als iedereen het beter had gedaan, zag de wereld na al die generaties er veel mooier uit dan nu het geval is. Dus anders. En toch is me dat niet helemaal gelukt. Telkens weer steken die ingesleten gewoontes en voorbeelden weer de kop op. Soms tot vervelends toe.