zaterdag 25 mei 2013
Katwijk aan Zee
Omdat ik een zee van tijd had, ben ik naar het strand gereden. Komend vanuit het noorden had ik de keus om naar Noordwijk of Katwijk te rijden. Ik ging dit keer met de auto (zei de motorrijder schaamteloos), maar dat had zo z'n redenen. Op de A44 werd ik geconfronteerd met gele bordjes met adviezen, hoe ik het beste naar Noordwijk zou kunnen rijden. Ter hoogte van Warmond waren bij de af- en oprit wegwerkzaamheden gaande. Ik besloot resoluut Noordwijk over te slaan en direct naar Katwijk te rijden. Katwijk aan Zee wel te verstaan, want die badplaats blijft mij trekken. Ik heb daar menig uurtje gewerkt in de keuken van een restaurant, De Vette Os genaamd. Dat bevond zich in de Princestraat, vlak bij de boulevard. Op die boulevard kwam ik terecht vanaf de noordkant. In de verte zag ik al het silhouet van de oude kerk. Rechts van mij zag ik witte schuimkoppen op zee. Aan het strand was aan de vloedlijn een wit lint van schuim te zien.
De auto kreeg een plekje ter hoogte van restaurant De Zwaan. Er was veel parkeerruimte, een voordeel als je doordeweeks op stap gaat. De temperatuur droeg ertoe bij, dat er weinig toeristen waren.
Als eerste liep ik naar de vuurtoren, waar een oude schuit op het droge met de boeg naar de zee direct opvalt. Het is de KW88, een zogenaamde bomschuit. Op de plaquette lees ik : "De bomschuit KW88, gebouwd in Katwijk aan Zee in 1913, is uniek in Europa. De bomschuit is eigendom van het Genootschap Oud Katwijk." Als aanvulling staat nog een tekst vermeld, die aangeeft dat niemand de boot in mag gaan. Halleluja! Dat noem ik nog eens solidair.
De boot staat opgesteld voor een smetteloos witte vuurtoren. Op de toren, boven de deur staat het jaar 1605 vermeld.
Het is de op een na oudste vuurtoren van ons land. Alleen de oude Brandaris op Terschelling gaat haar voor. Zo staat op de plaquette te lezen. Drie eeuwen lang markeerde een vissersvuur op het dak van de van oorsprong houten toren, destijds vuurbaak genoemd, de landingsplaats voor vissersschepen. Stormrampen en afslag van duin en strand maakten de bouw van een stenen toren meer landinwaarts noodzakelijk. Gedurende de eerste Wereldoorlog was de toren een uitkijkpost van de Koninklijke Marine. Begin jaren 40 werd het even een mitrailleurspost van de Luchtdoelartillerie en gedurende de rest van de oorlog een herkenningspunt voor de Royal Air Force. De meest recente restauratie dateert van 1989.