donderdag 4 april 2013

Strijken

Als kind heb ik geregeld in het huishouden moeten helpen. Dat beperkte zich niet alleen tot tafel dekken en afwassen. Ik leerde ook koken, wassen, strijken, stofzuigen, stof afnemen en ramen lappen.
Ik ben daar niet slechter van geworden. In tegendeel. Ik ben op dat gebied geheel onafhankelijk. En het is er alleen maar gemakkelijker op geworden met al die moderne technologie en andere moderne hulpmiddelen. Een ding is in die ruim 50 jaar niet veranderd. Dat is het wasmiddel dat kleding zo stralend wit zou moeten wassen. Zo lang als er reclame is, roept men dat ongeacht van welk merk (van Radion tot Omo) het wasmiddel nog witter wast. Als ik nu naar het resultaat van een witte was kijk, dan denk ik dat vijftig jaar geleden de witte was pikzwart geweest moet zijn toen ze uit de wastobbe tevoorschijn kwam en de bleek opging. Of moet ik soms een zakje Reckits (blauw) in het laatste spoelwater hangen? Ik draai om de twee weken een witte was. Dat komt omdat bijna alle kleding bont en blauw is.
Wat wel anders is tegenwoordig zijn de jeans. Daar zitten tegenwoordig standaard kreukels in. Dat had ik niet direct in de smiezen, dus ik maar proberen die glad te strijken met mijn domme kop. Ik strijk trouwens geen strakke plooi in de jeans. Ik zou niet eens durven. Dat deed mijn mamma ondanks mijn protesten wel. Gelukkig had ze ook geleerd te strijken en streek ik de pijpen snel weer mooi glad door een natte theedoek te gebruiken. Persen noemde ze dat. Want een stoomstrijkijzer hadden wij nog niet. Sommige kledingstukken spuit ik met en plantenspuit weer nat als ze uit de wasmachine komen. Daarna hang ik ze zo goed op, dat strijken niet meer nodig is. Mike gaat dus met mooi glad gestreken outfit op pad, terwijl ik met een uitgestreken gezicht na gedane arbeid op mijn fiets stap en onderweg geregeld over mijn hart strijk als ik door onoplettende weggebruikers bijna omver wordt gereden.