Bij de kassa werd ik op de schouders getikt. Toen ik omkeek, zei de oud collega lachend : "Ha Willem! Hoe is het met je?" Nou ben ik zo'n iemand aan wie je na een standaard 'goed' niet nog eens hoeft te vragen : 'en nu echt?" Dus ik zeg : "Naar omstandigheden goed."
Mijn voormalig collega bij de bieb heeft haar hele leven in de clinch gelegen met haar moeder. Die wees haar constant af. Ze deed niets goed en er was altijd negatief commentaar. Ze heeft een paar keer geprobeerd daarover te praten, maar dat ging niet. Moeder ontkende categorisch haar gedrag en broers en zussen begonnen zich ook anders op te stellen naar haar. Maar ja, die hadden elk op hun beurt ook hun eigen moeder en dat een andere dan die zij kende.
Ze is nu drie jaar met pensioen. Ze vertelde dat ze vlak voor haar laatste werkdag bij de bieb een daad heeft gesteld. Ze wilde van haar pensioen genieten en heeft als oudste kind met haar moeder gebroken. Ze voelt zich erg opgelucht, al weet ze nog niet hoe ze straks zal omgaan met een eventueel definitief afscheid. "Maar misschien ga ik eerder dan zij", zei ze schouder ophalend.
Ik begrijp haar. Op veel punten herken ik mijn eigen situatie als kind. En net als zij heb ook ik nog steeds moeite met bepaalde situaties. Die roepen weer dat nare gevoel in mij op. Dat nare gevoel afgewezen te worden. Maar ik ben daar anders mee omgegaan dan zij. Zo gaat dat. Ieder op zijn manier toch?