Bij ons thuis werd gebeden voor het eten. Niet dat mijn moeder niet kon koken hoor, maar vanwege ons geloof. We waren lid van de Nederlands Hervormde kerk en gedoopt. "Heer, zegent u deze spijzen en drank. Amen", was het gebedje. Vervolgens at ik zwijgend mijn eten op. Nu was het zo dat we niet dagelijks rijst aten. We aten meer Hollandse pot dan menigeen dacht. Alleen in het weekend aten we rijst. Doe ik nog steeds zo.
Aan tafel was het stil. Er mocht niet gesproken worden. Beide handen moesten op tafel zichtbaar zijn. Met de een at ik de ander lag netjes naast mijn bordje.
Gevolg van deze nette houding was dat onder de tafel een en ander zich afspeelde. We hadden immers ook nog voeten! De vier tafelpoten waren diagonaalsgewijs met elkaar verbonden. We speelden tijdens het eten onder de tafel 'hoekjes veroveren'. Er waren meer voeten dan hoekjes, dus dat was knokken geblazen. Knokken om een hoekje bezet te houden zonder boven tafel iets er van te laten merken. Ook niet als je grote teen bijna verpletterd werd.
Na het eten werd de Heer bedankt en werd de tafel afgeruimd. Dan werd de afwas gedaan en het serviesgoed en het bestek afgedroogd en opgeruimd. Wie dat deden hing af van een rooster. Een rooster met de huishoudelijke werkzaamheden. Het hing rechts naast de deur van de woonkamer. Daar stond op wie wanneer wat moest doen. Op dat rooster stonden niet alle namen van de kinderen. Sommigen hadden namelijk een soort vrijstelling.
Aan tafel werd niet uit de Bijbel voorgelezen. Dat gebeurde bij een aantal vriendjes thuis wel. De Bijbel lezen deden we uit ons zelf.Deels uit nieuwsgierigheid en deels vanwege de mooie, wonderbaarlijke verhalen.