donderdag 21 februari 2013

Over euthanasie en geloof

Tijdens de laatste spirituele avond in de Petruskerk kwam tijdens de bespreking over doodgaan ook euthanasie ter sprake. Ik merkte dat veel van mijn RK gespreksgenoten daar faliekant tegen zijn. Een enkele uitzondering daargelaten, maar ik zag aan de anderen dat ze daar veel moeite mee hadden. Immers, God heeft hen het leven gegeven en alleen Hij mag het ons weer afnemen was hun redenering. Die is trouwens gebaseerd op de bijbel, waarin zelfdoding uit den boze is. Ik weet zelf vanuit mijn manier van geloven nog niet precies of vanuit het christelijk geloof euthanasie wel of niet mag.

Ik vertelde op mijn beurt over de euthanasie van mijn broer Ruud, aan het eind van zijn slopende ziekte die darmkanker heet. Na de verschrikkelijke diagnose, dat hij niet meer beter zou worden heeft hij met zijn dierbaren en een welwillende huisarts gesproken over euthanasie. Hij wilde dat ook met de dominee doen, maar die weigerde. Ruud dacht veel na over zijn naderende einde. Hij kon zich niet voorstellen dat hij zelf een besluit zou nemen om aan het infuus te gaan om een zachte dood te sterven. Hij vroeg mij ernaar. En voordat ik het wist zei ik : "Straks zal je opgelucht en blij dat besluit nemen." Naarmate het einde naderde begon hij heel onzeker te worden over de laatste stap : euthanasie. Ik zat naast zijn bed, toen hij zijn bezorgdheid uitsprak. Ik zei dat iedereen het goed vond en begrip zal hebben voor zijn keus. Maar toen stak hij zijn trillende, magere vinger omhoog en vroeg : "Maar vindt Hij ervan?" En toen gebeurde er iets vreemds. Zonder enige aarzeling zei ik op heel geruststellende toon : "Ruud, Hij is een God van liefde en niet van pijn." Mijn broer glimlachte opgelucht. Zelf denk ik vaak terug aan dat moment. Niet alleen omdat het mijn broer geruststelde, maar vooral de manier waarop ik(?) het antwoord had gegeven. Zonder nadenken en op een blijkbaar voor hem zeer geruststellende manier. Ik had niet eerder over zo'n vraag nagedacht. Op dat moment leek het voor mij, alsof iemand anders het antwoord gaf. Niet ik.

Toen het zover was en Ruud afscheid nam, deed hij dat op een bijna vrolijke manier. Dat was een heel vreemd voor mij, omdat hij zoveel pijn leed. Ruud had hij mij gevraagd de dominee uit te nodigen. Maar door de telefoon zei de geestelijke weer, dat hij pertinent niet zou komen. Toen ik hem vroeg om dan niet als dominee, maar als mens te komen, bleef de starre duivel (ja, ik ben er nog steeds erg teleurgesteld over) bij zijn weigering. Mijn broer was ook erg teleurgesteld. Een paar maanden na zijn overlijden ontdekte mijn moeder, die een trouwe kerkganger was, dat de naam van Ruud niet op de herdenkingslijst stond van de overleden gemeenteleden. De namen op die lijst zouden tijdens een speciale herdenkingsdienst opgenoemd worden en er zou een kaarsje voor hen aangestoken worden. Mijn moeder heeft hemel en aarde moeten bewegen om de gedoopte Ruud toch op die lijst te krijgen, zodat ook hij in de kerk herdacht zou worden. De starre dominee ging uiteindelijk over stag. Die bijzondere kerkdienst heb ik samen met mijn moeder bijgewoond.