Toen ik bij Bührmann in Amsterdam ZO gedetacheerd was, heb ik een paar keer in een Surinaamse toko een broodje bakkeljauw gekocht. Dat was een pistolet belegd met gekruide kabeljauw. Dat smaakte voortreffelijk. Ik vond de naam grappig : bakkeljauw. Net alsof een klein kind het woord 'kabeljauw' had gehoord en dat verkeerd reproduceerde. Zaterdag heb ik Sonja gevraagd een gestoomde makreel te kopen. Ze ging toch naar buiten, dus nam ik de gelegenheid waar. Ik wilde in eerste instantie hete vis maken á la pepesan. Dat is vooraf een kruidenmengsel maken en die op/in de vis leggen en vervolgens de vis inpakken in alu-folie en deze in de oven garen.
|
Tjobek |
Maar ik koos voor een wat andere werkwijze. Namelijk die van de bakkeljauw. Ik ben begonnen met het snipperen van een uit. Vervolgens ben ik die gaan fruiten. Ik heb daar twee teentjes knoflook aan toegevoegd en drie fijn gewreven (met de tjobek) zeer pittige pepertjes (rawit). Daarna heb ik een blikje tomatenpuree toegevoegd, wat selderij en een eetlepel azijn.
De gestoomde makreel heb ik van de graten ontdaan en vervolgens in de wadjan losgelaten. Al roeren en prakkend heb ik de stukken makreel fijn gemaakt. Zowel zaterdag als zondag heb ik deze hete vis bij de rijst gegeten. Ze smaakte heerlijk! Het restje heb ik vandaag op een broodje verorberd. Oude tijden herleefden : een broodje bakkeljauw, al was het in mijn geval gestoomde makreel.